Raadsel dankzij een oud verhaal – Deel 1

Albertus Bernhard Wigman.

Albertus Bernhard Wigman(1891-1972)

In het voetspoor van A.B. Wigman (1891-1972)…

Vaak zit ik ‘bij gebrek aan beter’ met de neus in de boeken om mijn honger naar kennis over de Veluwe en wat daar zoal leeft en te beleven valt te stillen. Er komt dan nogal eens iets voorbij, wat me aan het denken zet. Ik maak er een aantekening van om deze later nog eens onder de loep te nemen. Een paar jaar geleden begon ik met het opnieuw doorspitten van alle jaargangen van het tijdschrift ‘Het Edelhert’.

In twee afleveringen – uit 1968 alweer – kwam ik verhalen tegen van A.B. Wigman(1891–1972), een bevlogen schrijver over de Veluwse natuur, die in 1945 van zijn hobby zijn beroep kon maken; hij werd natuurhistorisch medewerker van het Nationale Park De Hoge Veluwe. Voordat het Park überhaupt bestond, had hij daar al vele malen rondgezworven. Hij kende het gebied daardoor bijzonder goed.

Wigman beschrijft in een van zijn verhalen, hoe mannelijke edelherten elke avond via een bepaalde route naar de heide van het Zwarte Veld trokken om er te laveien. Het ging om een ‘vaste trip van het veilige, onbezochte Gietense naar het Hertebos, door de heuvelrug van Hoog Baarloo en langs de Klep, alles bezadigd en op z’n elf-en-dertigst’ (Wigman 1968a, p. 18).

Uit deze zin zou je kunnen opmaken, dat de herten overdag vertoefden in het Gietense Bos. In werkelijkheid bleek de daginstand zich te bevinden ‘op de grazige singels en kruiswegen van het rauwe Cladder’s Bos, waar nooit iemand komt dan de insider en de dieren stoorloos kunnen leven.

Van het wijde veld is er ’s zomers ook op hete dagen trek en tocht door die tra’s en over de open plekken, ja feitelijk heerst er altijd een koele, haast kelderachtige atmosfeer onder dit vergroeide, vervilte zaaibos met zijn ontelbare gangen, tunnels en wissels’ (Wigman 1968a, p. 18-19).

Je leest twee oude verhalen en pakt er nieuwsgierig een oude kaart bij om een naam uit te vogelen die je niet kent… – foto van kaartuitsnede Hoge-Veluweplattegrond 1967: Yvonne Arentzen

Je leest twee oude verhalen en pakt er nieuwsgierig een oude kaart bij om een naam uit te vogelen die je niet kent… – foto van kaartuitsnede Hoge-Veluweplattegrond 1967: Yvonne Arentzen

Wisselende wissels

Uit deze omschrijving blijkt, dat Cladder’s Bos een uitgezaaid dennenbos was. Qua opstand verschilde het kennelijk nauwelijks van het Gietense Bos, ‘een labyrint van wissels, paadjes, smalle corridors en wegen, soms smal als een hand, andermaal wijd uitgetreden door veelvuldig gebruik van grofwild en dan weer voetbreed, alles grillig en zonder systeem’ (Wigman 1968b, p. 10-11). Dit bos bevond zich nabij ‘het stille water van de verscholen Gietense Flessen’ (Wigman 1968b, p. 9). Er leefde na de bronst een dozijn geweidragers, waarvan Wigman zegt: ‘Langzaam wisselen ze bij dalende zon naar het open veld aan de voet van de “Witte Raaf”’ (Wigman 1968b, p. 11).

De Gietense Flessen liggen op een richel aan de noordoostkant van het Deelense Veld. Het Gietense Bos, dat tussen de vennen en de berken rechts op de foto stond is lang geleden al gekapt – foto: Yvonne Arentzen

De Gietense Flessen liggen op een richel aan de noordoostkant van het Deelense Veld. Het Gietense Bos, dat tussen de vennen en de berken rechts op de foto stond is lang geleden al gekapt – Foto: ©Yvonne Arentzen

Huiswaarts

De Gietense Flessen liggen op een richel in het terrein aan de noordoostzijde van het Deelense Veld. In de bosrand bij de vennen lagen nogal eens edelherten. Op een dag liep Wigman hier huiswaarts over ‘de houtafvoerweg door het dennenbos’ (Wigman 1968b, p. 10). Waar dat huiswaarts heen leidde, kan ik uit de tekst niet afleiden.

Wigman woonde eerst een paar jaar – van 1945 tot 1956? – in De Pampel, destijds een bouwvallige boerderij, en daarna achtereenvolgens in het Dienstgebouw en in een van de Vijf Woningen net buiten het Park. Omdat De Pampel in 1956 werd afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw, waarin jachtopzichter Jac. R.J. Planta (1929-2018) kwam te wonen, moest Wigmans wandelroute eind jaren ’60 in elk geval noordwaarts gegaan zijn richting Dienstgebouw of een van de Vijf Woningen.

Het Dienstgebouw van De Hoge Veluwe omvat kantoorruimte (links) en woonruimte (rechts) – foto: Yvonne Arentzen

Het Dienstgebouw van De Hoge Veluwe omvat kantoorruimte (links) en woonruimte (rechts) – Foto: ©Yvonne Arentzen

De Witte Raaf

Aan de hand van alle aanduidingen zou het simpel moeten zijn de trekroute van de edelherten te achterhalen: van de daginstand (Cladder’s Bos en/of Gietense Bos) via het Herte(n)bos langs De Klep naar het Zwarte Veld. Wigman spreekt ook nog van het open veld aan de voet van de “Witte Raaf”. Dat maakt de zaak een beetje lastig. “De Witte Raaf” was een landhuis, dat in 1921 in opdracht van het echtpaar Kröller-Müller – eigenaar van het grondgebied dat uiteindelijk het Nationale Park De Hoge Veluwe werd – als gastenverblijf gebouwd werd.

Al na enkele jaren werd dit grote landhuis verkocht aan jonkheer P.J. Repelaer van Spijkenisse (1878-1941), die het op zijn beurt voor de Tweede Wereldoorlog verkocht aan mevrouw M. Kreunen-Mees (1891-1971). Na de oorlog gaf zij aan dit landhuis de naam “Windewaai”. Het staat niet binnen de grens van het Park, maar er duidelijk buiten, ten oosten van de Delenseweg! Waarschijnlijk bedoelde Wigman een open terrein ten zuiden van woonhuis “De Roek” (Delenseweg 8), dat aanvankelijk wel binnen het raster van De Hoge Veluwe stond, maar thans – net als het belendende perceel Delenseweg 6 – uitgerasterd is. Voor de herten was het immers vanwege de aanwezigheid van het buitenraster langs de Delenseweg onmogelijk De Hoge Veluwe te verlaten om het open veld aan de voet van “De Witte Raaf” te bezoeken.

Hoog Baarlo en de Gietense Flessen op opentopokaart anno 2019 – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

Hoog Baarlo en de Gietense Flessen op opentopokaart anno 2019 – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

Cladder’s Bos

Het Gietense Bos stond bij de Gietense Flessen, een tweetal stilstaande plassen aan de rand van het Deelense Veld ten zuiden van de buurtschap Hoog Baarlo. Cladder’s Bos moet zich daar vlakbij hebben bevonden. De namen Gietense Bos en Cladder’s Bos zijn niet terug te vinden in de Veldnamen. Het Herte(n)bos was – en is nog steeds – een bosgebied, waar geweidragers vertoeven (Veldnamen, p. 58). De Klep (niet terug te vinden in Veldnamen) is het bosgebied tussen het Zwarte Veld en de Sintelweg.

Omdat ik geen goede oplossing voor deze puzzel kon vinden, vroeg ik in februari 2017 tijdens een van de telefoongesprekken met oud-jachtopzichter Jac. Planta, waar Cladder’s Bos stond. Hij vertelde me, dat het een rommelig bos was met (kleine) grove dennen, waarin korhoenders verbleven. Het bevond zich langs de Delenseweg. Waar het fietspad vanaf het Deelense Veld via Hoog Baarlo naar Hoenderloo leidt, gaat een zandpad rechtsaf richting Delenseweg. Rechts van dit pad – de houtafvoerweg waar Wigman over schreef? – stond het Gietense Bos en links ervan Cladder’s Bos. Het bos is gekapt in de tijd, dat ir. H. van Medenbach de Rooy (1913-1989) directeur van het Park was, dus ergens in de periode 1966-1977.

De houtafvoerweg? in westelijke richting gezien; links was het Gietense Bos, rechts Cladder’s Bos. In de verte is “De Roek” zichtbaar – Foto: Yvonne Arentzen

De houtafvoerweg? in westelijke richting gezien; links was het Gietense Bos, rechts Cladder’s Bos. In de verte is “De Roek” zichtbaar – Foto: ©Yvonne Arentzen

De Gietense Flessen op topografische kaart anno 1965. In de omgeving van deze vennen blijkt er op het Deelense Veld een reeks paden te zijn bij gekomen – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

De Gietense Flessen op topografische kaart anno 1965. In de omgeving van deze vennen blijkt er op het Deelense Veld een reeks paden te zijn bij gekomen – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

Lees ook: Raadsel dankzij een oud verhaal – Deel 2

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2020/02/25/raadsel-dankzij-een-oud-verhaal-deel-1/