Raadsel dankzij een oud verhaal – Deel 2

Authentieke karakter

Op 1 maart 1916 kocht Anton Kröller (1862-1941) ‘de gebieden Deelen, Deelense Veld en het Deelense Zand (2.488 ha)’ (Koman, p. 82) van de in financiële moeilijkheden geraakte F.J.W. baron Van Pallandt (1860-1932), heer van Rosendael, en diens jongste broer Werner Karel. Het gebied bestond overwegend uit heidevelden met verschillende zandige hoogten en veel vennen, waaronder de Gietense Flessen – kortom, woeste grond die weinig inkomsten genereerde.

‘Met het oog op de toekomst, en rekening houdend met de hoge successiebelasting die de erfgenamen van F.J.W. in het verschiet lag, waren deze verkopen [aan Anton Kröller; de eerste op 1 maart, de tweede – Oud-Reemst en de Kompagnieberg, beide 1249 ha groot – op 1 november 2016 – aanvulling van Yvonne Arentzen] niet onlogisch. F.J.W. kan eveneens gezwicht zijn voor het feit dat de grondkopers (Kröller-Müller) het authentieke karakter van het landschap wilden waarborgen voor de toekomst’ (Koman, p. 83).

Een deel van het Deelense Veld anno 1906 – Foto van uitsnede topografische kaart: Yvonne Arentzen]

Een deel van het Deelense Veld anno 1906 – Foto van uitsnede topografische kaart: Yvonne Arentzen]

Nog geen bos

Op een topografische kaart uit 1906 is te zien, dat het terrein echt open was. De Gietense Flessen zijn niet als zodanig aangeduid, maar zijn zichtbaar rechts van de naam Bruinebergsche Dal. Er is in dat jaar nog geen bos ter plaatse aanwezig. Op een topografische kaart uit 1930 zijn de vennen te vinden ter hoogte van de aanduiding Berg en Dal. Tussen twee vennen en ten noorden ervan is een flink perceel bos aanwezig, waarin geen paden zijn ingetekend.

 Een deel van het Deelense Veld anno 1930 – foto van uitsnede topografische kaart: Yvonne Arentzen

Een deel van het Deelense Veld anno 1930 – Foto van uitsnede topografische kaart: Yvonne Arentzen

Wildbaan

Een deel van het Deelense Veld anno 1930 – foto van uitsnede topografische kaart: Yvonne Arentzen] In al het andere bosgebied op deze kaart staan wel paden ingetekend. Als niet bijster zichtbare rode blokjes een stuk ten noorden van de Gietense Flessen staan zonder naam erbij “De Roek” en “De Witte Raaf” (“Windewaai”) afgebeeld.

Het Deelense Veld maakte deel uit van de Wildbaan, waar een uitgebreide wildstand met onder meer edelherten zo natuurlijk mogelijk moest kunnen leven zonder veel schade aan te richten aan landbouwgewassen en houtopstanden. Doordat de schrale bodem veel te weinig natuurlijk voedsel opleverde, moest het wild jarenlang volop worden bijgevoerd. Daarnaast werden er struiken en bossen aangeplant.

In 1918 werd voor een periode van tien jaar door rentmeester J.H. Memelink (1881-1965) een eerste bedrijfsplan voor het beheer van de bossen opgesteld. Zou in dat bedrijfsplan de aanplant van bos nabij de Gietense Flessen zijn opgenomen? Of werd dat bos aangeplant – of uitgezaaid, want Wigman spreekt van zaaibos – in de periode daarna? ‘Een beheersplan voor de periode 1928-1948 is niet meer traceerbaar, waardoor gedetailleerde informatie over deze periode ontbreekt. Duidelijk is wel dat reeds toen een begin gemaakt is met de omvorming van grove dennenbossen tot bossen van douglas, lariks en Amerikaanse eik, vanwege de verwachte grotere houtproductie, maar ook omdat men het dennenbos te eentonig vond. De productiebossen liggen vrijwel geheel in het noorden en zuiden van De Hoge Veluwe’ (Derks, p. 79).

Uitzicht op “De Roek” vanaf het Deelense Veld. Aan de voet van het erf het inmiddels deels met bomen begroeid geraakte open veld, waar de herten volgens Wigman in eerste instantie naartoe trokken – Foto: Anja Arentzen

Uitzicht op “De Roek” vanaf het Deelense Veld. Aan de voet van het erf het inmiddels deels met bomen begroeid geraakte open veld, waar de herten volgens Wigman in eerste instantie naartoe trokken – Foto: ©Anja Arentzen

Rommelig bos

Het ligt niet echt voor de hand, dat op de arme zandbodem in de omgeving van de Gietense Flessen productiebos zal zijn aangelegd van douglas, lariks of Amerikaanse eik. Cladder’s Bos was volgens Jac. Planta een rommelig bos van grove dennen. Toch moeten er – aldus Wigman – singels en kruiswegen zijn geweest, waar op hete zomerdagen de wind voor verkoeling kon zorgen. Op grond van de bedrijfsplannen mag je verwachten, dat het bos tussen 1918 en 1928 zal zijn uitgezaaid. En daardoor kan het op de kaart van 1930 staan afgebeeld.

De Gietense Flessen op de plaats van Berg en Dal (met een aardige oppervlakte bos) op topografische kaart anno 1957 – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

De Gietense Flessen op de plaats van Berg en Dal (met een aardige oppervlakte bos) op topografische kaart anno 1957 – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen

De Gietense Flessen zonder bos op topografische kaart anno 1958. Noordelijker is bos overgebleven met singels en kruiswegen! – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen]

De Gietense Flessen zonder bos op topografische kaart anno 1958. Noordelijker is bos overgebleven met singels en kruiswegen! – Foto van beeldscherm: Yvonne Arentzen]

Lees ook: Raadsel dankzij een oud verhaal – Deel 3

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2020/02/26/raadsel-dankzij-een-oud-verhaal-deel-2/