Een rondwandeling met raadsels, raadsels en nog eens raadsels…
Zaterdag 4 januari jl. gingen Anja en ik erop uit om in het Nationale Park De Hoge Veluwe landschapsfoto’s te gaan maken. De keuze viel op het Oud-Reemsterzand, waar we heel goede herinneringen aan hebben. Tientallen jaren geleden hebben we daar menigmaal gestruind en vooral honderden uren aangezeten. In de tijd dat ik op De Hoge Veluwe werkte had ik er zelfs een observatiehut met riant uitzicht rondom.
Sinds het struinverbod, dat in 2016 ingesteld is, zijn alle aanzitplaatsen onbereikbaar geworden en is de toegang tot het Oud-Reemsterzand aan de west- en noordzijde beperkt tot een paar paden die ooit deel uitmaakten van rondwandelingen. Voor fotografen met een voorliefde voor moeflons en voor omgewaaide bomen die steeds verder aftakelen en daardoor het landschapsbeeld sluipenderwijs veranderen is zoiets uitermate jammer. Om toch foto’s te kunnen maken moet je roeien met de riemen die je hebt.
Anja en ik hadden er zaterdag voor gekozen met (super)groothoekobjectieven de lus aan de noordzijde van het Oud-Reemsterzand te bewandelen. Al vrij aan het begin kwamen we een van de opzichters van het Park in zijn bijna fluisterstille terreinwagen tegen. Zou er gejaagd zijn? Dan was het geluk aan onze kant; we kwamen immers voor landschapsfoto’s! Alleen werkte het licht niet echt mee. Het was bewolkt en grijs. Bijzondere foto’s zou de wandeling beslist niet gaan opleveren, schatten we zo in. Het liep echter iets anders dan verwacht.
Nog maar net vanuit de bosrand onderweg op het grote open veld zagen we de sporen van heel wat moeflons die rustig tegen de wind in richting Bosje van Staf waren getrokken. Her en der troffen we hoopjes boonsel(uitwerpselen) aan, maar de wilde schapen zelf kregen we niet te zien.
Ontdekken
Bij een stevige bries willen moeflons nog wel eens gebruik maken van groepjes niet al te hoge vliegdennen om een beetje in de luwte te blijven. Om ze dan te kunnen ontdekken tussen de boompjes en tegen een achtergrond van donkere heidestruiken moet je zelf het terrein behoorlijk goed kennen.
Sporen in het zand
Toen we de noordwesthoek van de lus in het vizier kregen, zagen we ineens een paar meter van het pad af een behoorlijk vers broodje liggen dat duidelijk aangeknabbeld was. Wat vreemd! Nog gekker werd het een paar meter verderop. Een hert was met wind mee in volle vlucht het pad overgestoken en had een bocht gedraaid om min of meer via dezelfde route als zijn heenweg terug te vluchten. Aan de sporen was te zien, dat op de been blijven in de scherpe bocht moeite had gekost. Had het hert misschien het broodje in de azer gehad en was het onderweg kwijtgeraakt? Niet echt aannemelijk, want een hert in volle vlucht heeft de azer doorgaans wijd open.
Vluchtend duo
En waarvoor zou het hert gevlucht en teruggegaan zijn? De sporen waren nogal vers en wij hadden geen schot gehoord. Bloed konden we zo gauw niet ontdekken. Het was ook al een tijd terug, dat we de opzichter in zijn terreinwagen waren tegengekomen. Daardoor lag een mislukt afschot niet echt voor de hand.
Terwijl ik het spoor op de foto zette, zei Anja ineens, dat we heel erg op moesten passen, want… in razendsnelle galop denderden twee zwijnen met een bocht over het open veld ongeveer onze kant op. Wij stonden onder de wind, dus ruiken konden ze ons niet. De paniek van het vluchtende duo sloeg een beetje op ons over. Wat te doen? In de verste verte geen boom om in te klauteren.
Hadden we vroeger tijdens het afwerpstangen zoeken op het Oud-Reemsterveld niet ook zoiets meegemaakt: zwijnen die in galop door het hoge gras op ons af kwamen stormen? En waren we toen niet luidkeels gaan praten? Zou dat trucje van toen ons nu ook uit de brand helpen? Gelukkig wel! Het duo pikte feilloos op, dat er mensen ergens op hun pad waren, al wisten ze niet precies waar. De zwijnen stopten, aarzelden en sloegen – gelukkig voor ons – terug over het open veld richting de dekking.
‘Da hatten wir richtig Schwein gehabt,’ zoals ze bij onze oosterburen zeggen…
Na van de schrik bekomen te zijn zetten we onze wandeling voort. We maakten her en der wat foto’s, niet wetend dat verderop achter de heuvels tientallen moeflons met wind mee vanuit het zuiden (Bosje van Staf?) richting de Plijmen vluchtten. Hun knetterverse sporen vonden we niet veel later in twee brede banen over het wandelpad terug. Rondspiedend zag Anja nog net een glimp van de achterste ooi, voordat deze zich aan het zicht onttrok.
Wat een merkwaardige wandeling…
Een broodje met een paar happen eruit naast een heidestruik. Sporen van een hert dat met een scherpe bocht was terug gegaloppeerd. Twee zwijnen in volle vlucht. En moeflons die met de wind mee snel een goed heenkomen zochten. Raadsels, raadsels en nog eens raadsels. Was er iemand aan het struinen en de boel gigantisch aan het verstoren? Of… was er misschien een wolf het Park binnengedrongen en op jacht? Wie het weet mag het zeggen.