Bertus Dekker blikt terug… – Deel 1

4048401_dekker

Bertus Dekker blikt terug op vervlogen (oorlogs)tijden – Foto: ©Bram van den Heuvel/BDU

“Mijn oom kreeg de volle laag”

De oorlog maakte indruk op Bertus Dekker (83). De geboren en getogen Barnevelder heeft veel herinneringen aan die tijd en ook van de jaren erna, toen hij zelf in militaire dienst trad ten tijde van de watersnoodramp. Maar eerst schetst hij een beeld van zijn vader Gerrit Dekker, die het van stroper tot marktmeester schopte.

De wieg van Bertus stond in een daggeldershuisje in een rijtje van vier aan de Bloemendaallaan 37. Want daar woonde hij in een kleine woning, samen met zijn vader, moeder, zuster en vier broertjes. Bertus is de oudste van vijf kinderen. “Dat huisje was dus wel erg klein voor ons gezin.

” De familie had een groot stuk land achter het huis, waar zijn ouders kippen hielden en groente verbouwden. Tegenwoordig staan daar zeven nieuwe woningen, op de hoek met de Johan de Wittlaan. Na verloop van tijd verhuisde de familie naar Terschuur, waar Gerrit Dekker een boerderijtje kocht. Daar heeft hij tot aan zijn dood met zijn vrouw gewoond.

Gele Rijders

4074050_dekker

Gerrit Dekker op zijn paard bij de Gele Rijders – Foto: ©Archief Bertus Dekker

De vader van Bertus was een markante persoonlijkheid in Barneveld. Hij was geboren in Garderbroek, een gehucht vlakbij Kootwijkerbroek. Gerrit vervulde zijn militaire dienstplicht bij de Gele Rijders (met paarden) in Arnhem; later werden dat de Huzaren van Boreel. Hij vond daarna werk bij de Barneveldse Houthandel, met de heer Van Roekel als eigenaar.

Stroper en veldwachter

“Mijn vader haalde hout in Velp met paard en wagen. Dit heeft hij vele jaren gedaan, totdat er een vacature kwam bij de gemeente Barneveld voor veldwachter. Hij had goede gesprekken, maar op het laatste moment werd dit afgeblazen, omdat men tot de ontdekking kwam dat hij betrapt was bij het stropen van dieren. Dat paste natuurlijk niet bij het ambt van veldwachter.

Een grote teleurstelling, want hij dacht dat het juist een voordeel zou zijn dat hij precies wist wat stropers deden.”

Marktmeester

Toch kon Gerrit in dienst treden bij de gemeente Barneveld. Na diverse werkzaamheden werd hij zelfs marktmeester. “Hij werd belast met het innen van de marktgelden, maar hij hield ook toezicht op de kalveren – en kippenmarkt.

Kalveren en kippen

Op maandagochtend werden er soms meer dan duizend vette kalveren aangevoerd en woensdagavond veel kippen. De kalveren in de oude markthal en de kippen in de oude Veluwehal.

Als kind ging ik altijd naar hem toe en dan kreeg ik een rolletje drop van hem.” De opbrengst van de eieren werd door Gerrit Dekker vastgesteld. Die prijzen golden als landelijke prijzen. “Soms werden er heftige discussies gevoerd. Voor de handelaren waren ze soms te hoog of te laag. Voor de eierprijzen kwam later een eiercommissie, onder leiding van Jur van Ginkel. Dat was een betere weergave voor de noteringen”, legt Bertus uit. Zijn vader verdiende in die tijd zestig gulden per week. “Dat was echt niet royaal.”

4074071_Dekker

Gerrit Dekker(links) met een apparaat voor bonnetjes bij de aanvoer van eieren naar de markt – Foto: ©Ton Lokker/BDU

Kazerneterrein

In Barneveld was in de oorlogstijd de Duitse Kriegsmarine gevestigd. Dekker weet dat deze militairen ondergebracht waren in de gebouwen van de toenmalige Prinses Julianaschool en de mulo. Deze gebouwen werden omgetoverd tot kazerne. “Daarom kon ik daar niet meer naar school en moest ik naar Amersfoort. Het hele gebied in de cirkel Spoorstraat-Gasthuisstraat-Kapteinstraat was afgezet om als kazerneterrein te dienen.

De woningen aan de Spoorstraat waren gereserveerd voor hoge Duitse officieren. Bij de brug bij de watermolen was ook een wachtpost om deze te bewaken voor het Nederlandse verzet, want die wilde nog weleens iets opblazen.”

De Duitse soldaten gingen altijd sporten en voetballen op het veld van de voetbalvereniging Barneveld, waar nu de Schaepmanhof is. “In strakke colonne marcheerden zijn dan langs ons huis op. Ik weet nog dat ze zongen: ‘Wir fahren gegen Engeland’. Dat vonden de Barnevelders natuurlijk niet leuk. Toen was ik dertien, veertien jaar.”
Dekker weet dat tijdens de oorlogsdagen regelmatig Duitse treinen met munitie en andere vracht vanuit de lucht beschoten werden door vliegtuigen van de Engelsen. “Dat gebeurde vooral bij de Baron van Nagelstraat, op halte de Hollander, tussen Barneveld en Voorthuizen. Want daar stonden vaak de Duitse treinen geparkeerd. Daarom beschoten de Engelse piloten de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn. Die vliegtuigen kwamen van Amersfoort en vlogen half over Barneveld heen, een beetje parallel aan de spoorlijn. Dan gingen ze in duikvlucht naar beneden om te schieten.”

25962481600_2299c8b990

Een treinbeschieting vanuit laagvliegende jagers en lichte bommenwerpers – Archieffoto

Luchtaanvallen

De geallieerde luchtaanvallen zijn in de eerste jaren van de oorlog nog een uitzondering. Vanaf het voorjaar van 1943 nemen de aanvallen van laagvliegende jagers en lichte bommenwerpers op emplacementen en treinen toe. Vooral vanaf 1944 vallen de jachtvliegtuigen treinen, schepen en vrachtwagens aan om de logistiek van het Duitse leger lam te leggen. Door de benzineschaarste blijven de treinen desondanks toch rijden.

Lees ook: Bertus Dekker blikt terug… – Deel 2 – Slot

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2016/05/05/bertus-dekker-blikt-terug-deel-1/