Het verhaal achter veerman Janus Onink

Zoals u in het verhaal “Naar de bloeiende bongerds” van Jac. Gazenbeek hebt kunnen lezen, ontmoette hij op de veerpont bij Rhenen, de markante veerman Janus Onink. Gazenbeek, die in deze periode nog fotografeerde met de houten platencamera, heeft helaas de veerman niet op de gevoelige plaat vastgelegd. Tegenwoordig is het met de digitale camera een fluitje van een cent, maar in die tijd was dat een heel gedoe.

P1240404-klein portret

Piet Onink uit Rhenen – Foto: ©Louis Fraanje

Kleinzoon Piet Onink

Hoe dan ook, wij waren toch nieuwsgierig geworden naar die veerman. Wat bleek, er leefde nog een kleinzoon die zijn opa de veerman nog gekend heeft. Deze was woonachtig in Rhenen en kon ons nog wel het een en ander vertellen.

Onderaan ‘de Berg’, aan de kant van Veenendaal aan het Akelaplantsoen, zochten wij hem in 2009 op. Kleinzoon Piet Onink (78), was dadelijk bereid om ons te woord te staan. Met veel plezier zelfs, want er is genoeg over hem te vertellen, blijkt wel uit het navolgende verhaal!

“Veerman Janus Onink (1861-1948)”

 

Janus en Caat

Adrianus Thomas Onink, roepnaam Janus, werd op 2 november 1861 te Maurik in de de Betuwe geboren. Het gezin telde, na het trieste overlijden van een tweeling, zes kinderen, waarvan Janus de tweede zoon was.
Janus trouwde op 24 mei 1888 in het Betuwse dorpje Zoelen, met Catharina Oeiken van Kalkeren. Caat zoals ze genoemd werd was dienstbode in Maurik. Zij werd geboren op 31 oktober 1867 te Zoelen en overleed in 1944.
Samen kregen zij twaalf kinderen, waarvan er vier op jeugdige leeftijd overleden. Janus was schipper, net als zijn vader Jan Willem en is overleden op 12 oktober 1948.

7 met Janus Onink-klein pont

Veerman Janus Onink – Foto: ©Archief H.P. Deys

Aan boord

Toen Janus van school kwam, ging hij als 12 jarig jongetje werken aan boord op het vrachtschip de “Elisabeth Berendina” van de gebroeders Roelof en Bastiaan Wittenweerde. Dit was wel een heel ander leven, dan bij moeder thuis, een echte mannenwereld. Janus kwam hier terecht, omdat zijn vader daar ook al werkte. Deze was veerman op het voetveer van Maurik naar de polder Koornwaard, ongeveer halverwege de dijk tussen Amerongen en Wijk bij Duurstede. Dit voetveer werd ook geëxploiteerd door de familie Wittenweerde en Janus heeft tussen zijn vrachtreizen door, net als z’n vader, ook het veer bediend.

Veerman

In 1878 werd hij veerknecht op de veerpont te Wijk bij Duurstede. Hij woonde en sliep in een bijgebouwtje van het Wijkse veerhuis. Op zijn vrije dagen thuis in Maurik leerde hij Caat van Kalkeren kennen, waar hij later mee trouwde. Janus was werd een half jaar na zijn huwelijk, veerman in Eck en Wiel, vervolgens is hij tussendoor ook nog weer een tijdje in Wijk veerman geweest, maar ging later toch weer terug naar Eck en Wiel. Janus schnabbelde, als veerbaas in Eck en Wiel, er wat bij met beugelwerk. In zijn schaarse vrije tijd baggerde hij met een aakje tussen de kribben van de Rijn naar zand, dat hij als metselzand verkocht aan metselaars in de omgeving.

Negen gulden in de week

Aan het begin van de twintigste eeuw, op 25 oktober 1905, verhuisde het gezin Onink naar Rhenen, waar Janus veerman werd in dienst van Aart Udo, die het veer pachtte van de Gemeente Rhenen. Janus verdiende bij Udo negen gulden (4,35 euro) in de week. Als woning kreeg Janus met zijn gezin een ark toegewezen van Udo, deze kwam te liggen tussen het veerhuis en de loswal. De eerste kinderen waren inmiddels al het huis uit.

Veerpont 1908 Hart Nibbrig-klein

Het pontveer bij Rhenen, met rechts veerman Janus met hoed en baard – Schilderij van Ferdinand Hart Nibberig 1908 – Reproductie ©H.P. Deys

Verbannen

Op 10 december 1906 werd het gezin Onink, op last van veerbaas Udo, ‘verbannen’ naar de overzijde van de Rijn, omdat de kinderen van Udo en Onink niet met elkaar konden opschieten. Van moeder Caat werd gezegd, dat ze de wind er goed onder had en heel wat ‘mans’ was. Janus daarentegen was een aardige en zachte man.
Later in 1925 nam ene Huysman uit Zaandam de pacht van het veer over van Udo, die in Rhenen een slijterij had. Bij deze nieuwe baas verdiende Janus veertien gulden (6,35 euro) in de week.

Geleefd door de bel

Zijn hele leven is hij in loondienst geweest. Zijn werktijden waren van zonsopgang tot tien uur ’s avonds, zeven dagen in de week. Kwam er iemand later, of op afspraak, dan moest er toch nog even worden gevaren. Etenspauzes waren er niet, was het druk op de pont, dan werd het bord met eten wel even aan boord gebracht. Janus werd als het ware geleefd door de bel; als iemand wilde overvaren en de pont lag aan de overkant, dan trok men aan de bel en de veerman kon overvaren. In de nachtelijke uren lag de pont aan de Rhenense kant van de Rijn. Janus heeft daarom de Rijn heel wat keren, in zijn roeibootje, moeten overvaren om de pont op te halen.
Eén keer, midden in de nacht, hoorde Janus dat iemand zijn pont aan het overvaren was, van Rhenen naar de Betuwe. Kwaad sprong hij in zijn roeibootje en kwam midden op de Rijn de pont tegen. Huisarts Waller had de pont losgegooid en zette zichzelf over, want hij moest snel naar een patiënt in de Mars.

veerpont-1911 - kopie

Gezicht op Rhenen, op de voorgrond de “Ark” van Janus Onink – Foto: ©Archief H.P. Deys

Beer op klompen

De baan van veerman mag bij sommige Nederlanders romantisch in de oren klinken, de werkelijkheid was niet altijd even aantrekkelijk. In weer en wind, in gure winterse dagen, stond Janus, gehuld in een oude gekregen bontjas daar op de veerpont. Met zijn lange en volle baard boven de bontkraag zag Janus eruit als een beer op klompen.
Bij hoog water werd de pont uit de vaart genomen en moest de veerman z’n passagiers in zijn roeibootje overzetten. Hij was dan maar wat blij, als een passagier ook een roeispaan pakte. Bij ijsgang moest er een vaargeultje worden uitgehakt, en als dat niet meer lukte, moest Janus een pad uitzetten over de bevroren Rijn.

Janus Onink pad bevroren Rijn-b-klein

In de strenge winter van 1929-’30 was de Rijn helemaal dichtgevroren. Links staat Janus Onink met berenmuts op en rechts zijn helpers Opperman en Henzen – Foto: Archief H.P. Deys

Van ark naar huis

Veerman Janus ging op zijn 70e jaar met pensioen, hij ontving van de Gemeente Rhenen vijf gulden (2,30 euro) in de week. Dit pensioen werd door zijn kinderen naar draagkracht aangevuld, want zij waren bang, dat als hij bleef varen, hij vroeg of laat misschien zou verdrinken. De ark waarin het gezin woonde, werd verwisseld voor een woonhuis aan de Cuneralaan 48 in Rhenen.

Catharina Onink

Catharina Oeiken (Caat) Onink- van Kalkeren

Janus Onink

Adrianus Thomas (Janus) Onink – Foto’s: ©Archief Piet Onink

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vluchten naar Brabant

Op 22 augustus 1944 overlijdt zijn vrouw Caat en Janus trekt voorlopig bij zijn dochter Griet in, omdat hij niet voor zichzelf kan zorgen. Nauwelijks een maand later, op 17 september van datzelfde jaar, als de luchtlandingen en de gevechten om Arnhem uitbreken, vluchten ze naar Roosendaal in Brabant. Daar beleven ze al snel de bevrijding, maar Janus is nooit meer op de Cuneralaan in Rhenen teruggekomen. Hij trok vervolgens van het ene kind naar het andere. Bij zijn laatste verblijf bij Willem en Greeth, werd Janus ziek en overleed op 12 oktober 1948, hij was toen 87 jaar. Hij werd aan de Achterbergsestraatweg in Rhenen bij zijn Caat begraven.

Tenslotte…
Piet Onink besluit: “Met het overlijden van mijn opa, de veerman Janus Onink, verdween een markant persoon uit de Rhenense gemeenschap, die met zijn baard en rijzige gestalte veel respect afdwong, en in de herinnering van velen voortleeft”. De schilder Ferdinand Hart Nibbrig vereeuwigde hem in 1908 op zijn schilderij: “Het pontveer te Rhenen”, dat in het Singer Museum te Laren (Utrecht) hangt.

Met dank aan:  H.P. Deys,  A.J. de Jong, P.W. Onink en W.H. Strous

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/05/08/het-verhaal-achter-veerman-janus-onink/