Lokroep van het vrije veld – Deel 5

5 - kl-DSC_1735 - kopieEnorme vos

Hij herinnert zich een ochtend-dienstje. Surveillance op een mooie mei-morgen. Alles wat veren droeg zong… Dan pak je de fiets, in plaats van in de oude Daf te kruipen. Op de fiets is er directe confrontatie met de natuur. Die komt naar je toe. Dat klopte die morgen. Want er kwam een enorme vos over het bospad. Een rekel, een mannetje. Die kunnen groot zijn. Deze was groot, net een halfwas wolf. Een ouwe slimme roodrok. De eerste reactie was: stilstaan en eens kijken wat die van plan was.

Alle vogels zwegen

Verrek, hij liep over een reewissel van het pad weg, de neus vlak boven de grond. Opeens een sprong in een bosje en een angstschreeuw. Zo afschuwelijk, dat Venema er kippevel van kreeg. De natuur reageerde gepast op die doodschrei. Alle vogels zwegen. Het werd merkwaardig stil, zoals vlak voor een onweersbui. Venema gooide de fiets tegen de grond en was in drie, vier sprongen in het bosje. Toen zag hij de vos weer. Op de rug van een volwassen reegeit. Knauwend in de nek van het dier, bezig het wild dood te bijten. Roodrok vluchtte bij zijn komst, keek nog even vanaf de top van een heuveltje, wie hem had verjaagd. De reegeit had een shock. Ze bewoog minutenlang niet en Venema beurde haar op en onderzocht de wond in de nek. Geen ernstige verwondingen.

96-v-kopie1

Een volwassen reegeit is een ongewone buit voor een vos – Foto: ©Louis Fraanje

Wildrijkdom

Opeens werd ze weer het wilde beest, dat trapte en worstelde om vrij te komen. De jachtopzichter liet haar gaan. Een volwassen ree is een ongewone buit voor een vos. Maar de oude rekel had het toch geprobeerd. Het was een sterk beest, dat honger had. Misschien kwam hij wel van ver, aangetrokken door de wildrijkdom van het Nationaal Park. Want een vos heeft er geen moeite mee om het twee meter hoge raster te nemen. Trouwens, ook herten wisselen wel eens in of uit. Vooral in de bronsttijd. Venema heeft eens een groot hert het gebied uit zien vluchten. Met een zweefsprong over het hoge raster heen. Zelfs het sneeuwrandje op het bovenste prikkeldraad lag er na de sprong nog ongerept bij.

jan-vos-5-jan-96 - kopie

Jachtopzichter tijdens de jacht op roodrok – © Eigen foto

Vijf kilometer

Nog niet zo lang geleden was er een vossenbouw in de Plijmen, het woeste terrein langs de westgrens van de Hoge Veluwe. Rond de ingang van het hol vond Jan witte kippeveertjes. Ze bleken afkomstig van kippen uit het hok van een boer uit Otterlo. Het moertje wat hier in de Plijmen haar jongen onder de grond had zitten, had de leghorns gestolen. Op vijf kilometer afstand van het hol, waarvoor ze ook nog het twee meter hoge raster had moeten nemen. In de tijd dat er welpen zijn, grijpen vossen alles wat hen voor de spitse bek komt.

Niet teveel

In de winter als er spoorsneeuw ligt, gaan de jachtopzichters op vossen uit. Er moet worden gewaakt voor een teveel van die slimme rovertjes. Al doen ze het nog zo aardig in het veld met hun oranje bont en zwengelende lont tussen de gouden sprieten van de pijpestrootjes. Een teveel is niet goed. Temeer niet, omdat Venema ze toch wel een beetje de schuld geeft van de achteruitgang van het aantal korhoenders en wulpen op de Hoge Veluwe. Hoewel daar de sterk toegenomen recreatiedruk ook schuldig aan is.

Venema heeft eens met een geleend fototoestel met een 400 mm telelens een prachtige opname gemaakt van een omkijkende vos. Vanaf de hoogzit had hij vrijwel iedere morgen rond zeven uur een vos onder zich door zien wandelen. Toen heeft hij de foto-apparatuur een keer mee omhoog genomen. Even een fluitje, een verbaasd omkijkende roodrok en de ontspanknop ingedrukt…

81-v-kopie

Verbaasd kijkt roodrok achterom – Foto: ©Louis Fraanje

De boommarter 

Hij heeft eenmaal tijdens de zeventien jaar op de Hoge Veluwe een andere geduchte rover ontmoet. Al was dat letterlijk en figuurlijk een zeer vluchtige ontmoeting. Gelukkig lag er toen spoorsneeuw, anders had hij nu nog niet geweten dat hij een boommarter had gezien. De zeldzame boomholbewoner met zijn gele bef. Een eekhoorntjes-vanger par excellence. Hij zag even een flits, net een wat groot uitgevallen eekhoorn, even de gedachte aan een marter en toen in de sneeuw het bewijs, heel duidelijk de sporen, die alleen van de zeldzame rover konden zijn.

De havik

Ton-Havik-Veluwezoom-2009-683x1024

Havik de roofridder van het luchtruim – Foto: ©Ton Heekelaar

De havik ziet hij veel vaker. De grote roofvogel met de gestreepte borst komt vrij talrijk voor op de Hoge Veluwe. Vanuit de dennerand of de vliegdennen loert de havik over de vlakte van pijpestrootjes, heide en zand, of er geen duif aan komt wieken, of de in dit gebied zeldzaam geworden konijn of haas zich niet uit de dekking wagen.

Eens zag Jan Venema zo’n grote havik zelfs een klein meesje uit de top van een boom grijpen. Maar het meest houdt de felle roofvogel van houtduiven of tamme postduiven.

Heel wat van die koerders komen niet terug van de vlucht, als ze hun route over de Hoge Veluwe nemen. Jan Venema vindt later de resten van de prooidieren. De ringen om de poten vertellen wie de eigenaar was. Specialiseert de havik zich op duiven, dan hoeft hij maar eens in de twee dagen op jacht. Duiven hebben vast vlees. Dat zit, dat verteert niet zo snel.

Tekst: Harry Wonink  –  Coverfoto rechtsboven: Jan den Besten (1928-2012)

Lees ook: Lokroep van het vrije veld – Deel 6 – Slot

 

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/03/02/lokroep-van-het-vrije-veld-deel-5/