Grofwild stroperij uit de oude doos – deel 2

knopDeel_1
.
.

In de zeventiger jaren trokken de jachtopzichters van Vereniging Natuurmonumenten er geregeld op uit om de hevige wildstroperij een halt toe te roepen. Als gevolg van de voor stropers gebruikelijke werktijden gebeurde dat bij voorkeur ´s nachts.
Op een goede dag of beter gezegd nacht, in december 1979 wilde onze chef George Semler ook een keer mee. Het was die nacht guur winterweer en extreem donker. Er stond een straffe zuidwestenwind en de regen striemde in onze gezichten. Ideaal stropersweer !

Tegen het midden nachtelijk uur trokken we (jachtopzichters Herman Marinus, Piet van Merrebach, onze chef George Semler en ik) naar een hoog punt van de Terletse-heide om te posten. Vanuit daar konden we de hele omgeving goed in de gaten houden. Als stropers zich met kunstlicht in het veld bevonden – zogenaamde lichtbakkers- zouden we dat direct opmerken.

lichtbakEen lichtbak is niets anders dan een zeer sterke lichtbron (soms een krachtige zak- lamp) waarmee men het wild kan opsporen. Doordat het wild in het donker wordt verblind door het sterke licht blijft het meestal stilzitten.
Voor een stroper met een geweer of met de inzet van een hond is het vervolgens eenvoudig om het dier te bemachtigen.

Al snel werden wij op onze wenken bediend. We zagen dat er op twee plaatsen, het Rozendaalseveld en de Arnhemseheide, met lichtbakken gejaagd werd. De heldere lichtflitsen waren duidelijk zichtbaar. En omdat we wisten dat de betreffende jachthouders niet op jacht waren moesten er dus twee stropersploegen actief zijn.
Na een tijdje de zaak door onze verrekijkers te hebben geobserveerd moest er een keuze gemaakt te worden tegen welke stropersploeg actie zou worden ondernomen. Toen hoorden wij een schot vanaf het Rozendaalseveld. Dat was voldoende om te besluiten daar onmiddellijk in actie te komen.

Na een tijdje de zaak door onze verrekijkers te hebben geobserveerd

Na een tijdje de zaak door onze verrekijkers te hebben geobserveerd

Zonder licht stuurde ik mijn landrover, via een zandpad naar het bosvak Koolhof dat aan het Rozendaalseveld grenst. Het was echt een stikdonkere nacht dus dat was een behoedzaam karweitje. Doordat wij geregeld met elkaar optrokken waren wij goed op elkaar ingespeeld. De taken werden snel en met weinig woorden verdeeld. Ons enige probleem was chef Semler. Hoe houd je zo’n een hyperactief persoon en zenuwenlijder van het zuiverste water als Semler in bedwang? Die taak nam Herman Marinus op zich. Hij stelde zich, samen met Semler, verdekt op achter een dikke grove den.

Omdat we er zo goed als zeker van waren dat er vanuit een rijdende personenauto gelichtbakt werd besloten we dat van Merrebach zich aan de overzijde van het bospad opstelde. Een eventueel uit de auto vluchtende stroper kon dan direct in de “kippennek” worden gegrepen.
Tenslotte wachtte ik, vlak bij mijn schuilhoudende collega´s, om de hoek in mijn Landrover. Mijn taak was om op “onorthodoxe wijze” de stropersauto tot stoppen te dwingen. Dat betekent in de praktijk: “de Landrover er op korte afstond voor schuiven”.

ArreatatieteamTegenwoordig wordt een heel andere tactiek toegepast om stropers aan te houden.  De politie trekt nu een “blik AT-ers (Arrestatie-Team) open” om vervolgens bij van stroperij verdachte lieden voor huiszoeking binnen te treden om ze aan te houden. Hierbij wordt een spoor van vernielingen, bij voorbeeld een verwoeste voordeur of een ontwricht deurkozijn, als stille getuigen achtergelaten.
In de wandelgangen heet dit ”binnentreden zonder kloppen”.

Intussen had Marinus de grootste moeite om Semler in bedwang te houden. Regelmatig sprong Semler het pad op om te kijken of de heren stropers al in aantocht waren. Marinus greep Semler dan snel bij de kraag van zijn dikke winterjas om hem vervolgens weer achter de boom op zijn post te trekken. Dan siste hij in Semlers’ oor:“hou op met die gekke fratsen anders kun je in voortaan beter thuis blijven”. Daarna hield “Sem” zijn gemak en bleef hij gespannen en alert op zijn post.
Toen draaide een auto langzaam ons bospad in. Dat moest wel de auto van de stropers zijn. Alle toegangswegen en paden van dit natuurterrein waren immers afgesloten met een slagboom. Ook stonden overal borden met de tekst: “Vrije wandeling op wegen en paden van zonsopgang tot zonsondergang. Overigens verboden toegang, Artikel 461 W.v.Str.” Het was dus zo goed als onmogelijk dat de inzittenden zich van geen kwaad bewust waren.

MagLite

MagLite

Toen de verdachte auto ter hoogte van de, zich schuilhoudende, collega´s reed startte ik mijn Landrover. Met groot licht en extra ontstoken schijnwerpers gooide ik de terreinwagen er voor. De verraste bestuurder bracht zijn auto direct tot stilstand. Terwijl hij verblind werd door de lichtbundels van onze krachtige MagLite zaklampen ondernam hij nog een laatste vluchtpoging. Hij probeerde achteruit weg te rijden. Maar het pad was door de regen erg drassig geworden en zijn wielen slipten zonder grip over de ondergrond.
Inmiddels had ik de Landrover strak tegen de voorbumper van de stropersauto gezet. Achter de voorruit zag ik twee personen met, van verbijstering, wijd open gesperde ogen zitten.
Mijn collega’s waren, met getrokken pistool, uit hun schuilplaatsen te voorschijn gesprongen en hielden aan beide zijden van de auto de inzittenden in bedwang. Een van de stropers deed nog een poging om het jachtgeweer – dat tussen hen in lag – te verbergen. Subiet stak één van de collega’s zijn pistool door de geopende zijruit; pal onder de snufferd van “de heren”.

Daar hadden ze niet van terug. Beide stropers werd luid en duidelijk te verstaan gegeven met wie zij van doen hadden en gesommeerd zich rustig te gedragen.   Ze zagen toen wel in dat hun missie was mislukt en gaven zich zonder verder verzet over. We fouilleerden ze waarna de beide stropers, afkomstig uit Babberich en Didam, werden aangehouden.
Hun geladen, niet op safe staande, 6 mm jachtgeweer (een zogenaamde vuurbuks) werd door ons ontgrendeld en samen met de bijbehorende munitie in beslag genomen. Daarna reden wij in konvooi, midden in de nacht, naar het politiebureau te Velp waar de zaak verder werd afgehandeld.

een zogenaamde vuurbuks

een zogenaamde vuurbuks

Na afloop van dit avontuur stamelde Semler : “Toen ik naast die stroper op de achterbank zat en wij naar het politiebureau reden voelde ik mij helemaal niet op mijn gemak”. Verbaasd vroeg ik ”hoe bedoel je”? Sneller dan Lucky Luke kan schieten antwoordde Semler: ”Ik had angst dat de als een zwerver uitziende stroper -met zijn ongure kop- mij wel had kunnen aanvallen. Maar…… dan had ik hem wel met mijn zaklamp stevig van katoen gegeven.!” Gezamenlijk riepen wij: “Sem, met jou kunnen wij zaken doen”!

Dit avontuur was kenmerkend voor chef Semler: Één keer mee op nachtdienst en direct bingo. Na zijn pensionering herinneren wij hem als de meest kleurrijke chef en districtbeheerder van Vereniging Natuurmonumenten aller tijden.
knopDeel_3

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/04/15/grofwild-stroperij-uit-de-oude-doos-deel-2/