Aalt Zwart jachtopzichter in hart en nieren – Deel 2

Bijna dag en nacht in het veld

DC_0999

Aalt Zwart op zijn praatstoel in de jachthut – Foto: ©Louis Fraanje

Het gesprek met oud-jachtopzichter Aalt Zwart brengt ons natuurlijk – hoe kan het anders – ook op de stroperij. “Ondanks dat er toen ook bij ons gestroopt werd, zat er toch altijd genoeg wild. Moet je nu komen, vandaag de dag, dan is er stukken minder wild”. Als ik hem vraag wat daar de reden van zou kunnen zijn, dan komt gelijk ter sprake dat er tegenwoordig veel te weinig toezicht is. “Man, ik was vroeger toch bijna dag en nacht in het veld, of het nou door de week of ’s zondags was, dat maakte niets uit. Als ik half kon, en ik wilde het veld in, dan was ik daar!”

Net getrouwd

“Ik weet nog, toen ik net getrouwd was, dat Jan Ruitenbeek, een boer hier vlak in de buurt die ik goed goed kende, tegen mij zei: ‘Aalt, er zitten verdachte lui in het veld, en dat is geen zuivere koffie. Ik heb ze met de greep achterop gezeten, maar ik vertrouw ze niet. Die komen vast en zeker vannacht weer terug om te stropen’.

Ja, wat moet je daar nou mee aan? Ik ging die dag trouwen dus hadden we bruiloftsfeest, dan ga je het veld toch niet in, of wel soms? Maar… het bloed kruipt blijkbaar toch waar het niet gaan kan. We kwamen ’s avonds laat na het feest thuis, en bewoonden toen in een klein bakhuisje aan de Oude Nijkerkerweg. Maar het verhaal van Ruitenbeek liet me niet los, het moesten vier mannen zijn, afkomstig uit Amsterdam. Ik dacht bij mezelf, die moet ik pakken, kostte wat kost.

Dus zeg ik tegen mijn vrouw: ‘Weet je wat jij doet, je gaat lekker naar bed, maar ik moet nog op pad’. Nadat ik haar had uitgelegd wat er aan de hand was, en overtuigd dat ik alle voorzichtigheid in acht zou nemen, pakte ik mijn geweer en ging ik er vandoor. Dat was mijn eerste huwelijksnacht!

En wat denk je? Om goed vier uur ’s nachts greep ik ze in hun kraag, dat was bij de Ruitenbeek. Ze hadden natuurlijk gedacht dat ik mijn feestroes moest uitslapen, maar dan kenden ze mij niet.

Het ging heel anders

Dat arresteren van die stropers ging niet zomaar van een leien dakje, dat kun je net denken. En ik moest op m’n eentje, want jachtopzichter Wouter Bouw kon mij die nacht niet bijstaan, en anderen waren toch wat angstig, want je wist het maar nooit. Het waren echte stropers en vooral die lui uit de stad, deinsden vaak nergens voor terug.
Op een gegeven moment ontdekte ik een lichtstraal die door het veld zweefde, dat moesten stropers zijn, die aan het ‘lichtbakken’ waren. En… voordat ik weg kon duiken, richtten zij de lamp op mij, en tegelijkertijd werd er geschoten. De stropers er vandoor en ik d’r achteraan, dat ging niet gemakkelijk, wat denk je. En Bij de rooie Gaart, daar had ik m’n auto staan, en ik dacht, daar moet ik op aan. Het ging heel anders in z’n werk die nacht, als dat ik mij had voorgesteld. Maar ik dacht bij mezelf, d’r kan gebeuren wat er wil, maar ik grijp ze, hoe dan ook en zo beet ik mij er in vast.

Het duurde maar even en toen had ik er een te pakken,helaas waren de andere stropers gevlogen. Maar goed, een had ik er dus die ging mee naar het politiebureau. Daar achtergelaten, in de cel achter slot en grendel. Ik weer terug het veld in. En toen zegt politieman Schut tegen mij: ‘Je gaat toch niet alleen? Ik keek hem aan en zei: ‘Ik ga door, kostte wat kost, ik zal ze krijgen!’ Ik weer terug het veld in, in ieder geval moesten ze volgens mij bij een boer in de buurt van het kerkhof uithangen, Jan heette hij, vlak bij Geurtsen was dat.

2 - DSCN7761-kl

Stropers in het veld – Illustratie: B. Schrijer(†)

Witpetten

Daar aangekomen, zag ik op een landweggetje een auto staan. Door het raampje heen, kon ik lege patroonhulzen op de zitting en op de grond zien liggen, ik dacht meteen, die zijn voor mij! Dus ik zet mijn auto helemaal strak tegen die andere auto aan. En toen boer Jan van Ganswijk uit zijn bed getrommeld, en gevraagd of hij niet even kon helpen. Want ik had geen telefoon of niks, dat was gewoon zo in die tijd. Maar die boer zegt: ’Zwart, je bent een beste kerel, maar ik ga je niet helpen, ik kijk wel uit.’ Nou, dat was even een afknapper, daar stond ik heel alleen, wat nu?

Loop ik even later naar de weg toe, en wat denk je, wie kom ik daar tegen? Witpetten, die lui van de Mareschaussee, die noemden ze toen zo omdat ze witte petten droegen. Met zijn tweeën waren ze, en ondertussen was de stroper ook gearriveerd, en die wilde heel brutaal in de auto stappen en wegrijden. Mijn auto stond er strak achter, maar toch zou hij er bijna tussenuit knijpen. Daar staken we dus even een stokje voor. Hij ontkende natuurlijk alles, maar het bewijs lag voor zijn voeten. Toen hadden we dus nummer twee te pakken.

De hond er op af

De opperwachtmeester uit Nunspeet erbij gehaald, want die had een goede hond. Wij weer terug naar Van Ganswijk, want daar waren ze heen gerend toen ik hen op heterdaad betrapte. Op die plek hadden ze ook het geweer van zich afgegooid, dus daar moesten we zoeken. De hond er op af en maar zoeken en zoeken. Toen komt de ‘opper’ naar mij toe en vroeg of ik bang was. Ik vraag hem waarom. Nou zegt hij, zou je dan niet eens richting Amsterdam willen gaan? Want daar komen die mannen vandaan. En dan doe je onderweg steeds, het volle licht op en dan weer dimlicht, wie weet springen ze zo bij je in de auto. Omdat ze dan misschien denken dat je een van hun bent. Wij gaan dan achterin plat op de bank liggen, ook de hond gaat mee.

Nou, ik was nog maar net een eindje richting Nijkerk, of dar zag ik ze aankomen. Ik stopte, maar gelijk hadden ze door dat het foute boel was, dus wilden ze er tussen uit knijpen  Nou… toen de hond er op af gestuurd, en even later hadden wij ze. De laatste twee ook binnen, dat was een mooie vangst, of niet dan?

Lees ook: Aalt Zwart jachtopzichter in hart en nieren – Deel 3 – Slot

Met dank aan: De Jagersvereniging  voor het gebruik van hun archief.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/11/09/aalt-zwart-jachtopzichter-in-hart-en-nieren-deel-2/