Heikele onderwerpen in de biomassa-discussie – Deel 2 – Slot

Leffert Oldenkamp

Leffert Oldenkamp

Lopende aanwas

In een bosgebied (beheereenheid, landgoed) wordt er -in het ideale geval- naar gestreefd om in een mozaïek van bostypen (oud, jong, gemengd, verschillende boomsoorten) de jaarlijkse houtaanwas over het gehele gebied op peil te houden. In bosbouwtermen heet dat de lopende aanwas. Naast periodieke verjonging en dunning, is dan ook van belang met welke boomsoorten dat gebeurt.

Er zijn soorten die in Nederland gemiddeld over een hele omloop slechts 2 tot 4 kubieke meter per jaar per hectare aan CO₂-vastlegging opleveren (grove den op arme gronden), maar ook die 15 tot 20 kuub per jaar per hectare bijdragen (douglas op iets betere zandgronden). Populieren kunnen nog hogere producties halen, maar eiken, beuken en berken blijven ook bij enkele kubieke meters per jaar per hectare steken. Uiteraard is dit alles afhankelijk van allerlei invloeden (bodemkwaliteit, insecten, droogte, wind, brand) en van de soms wisselende bezettingsgraad met bomen op een hectare.

In werkelijkheid variëren de gemiddelde groeicijfers per hectare aanzienlijk. Het is derhalve uiterst moeilijk om voor bossen in te schatten hoeveel CO₂ kan worden vastgelegd. Het valt slechts achteraf vast te stellen met systematische en periodieke bos-inventarisaties. Wanneer dunningen worden nagelaten, wordt de daling van de groeicurve eerder ingezet en per saldo wordt er minder houtgroei (CO₂-opslag) gerealiseerd dan mogelijk. Bij ernstige achterstand in dunning, moeten de opstanden ook nog eens eerder worden verjongd. Wanneer er dan minder goed groeiende bomen worden geplant of worden gedoogd in spontane verjonging, is de capaciteit voor CO₂-opslag verder gedaald.

Een prachtige oude beukenlaan is een lust voor het oog en goed voor het bos – Foto: ©Louis Fraanje

Verwaarloosd

Helaas is in Nederland na de stormen van de 70-er jaren en na de invoering van Natura 2000-gebieden de aandacht voor klimaatbestendig bosbeheer verwaarloosd. Doelgerichte dunning en verjonging bleven veelal achterwege. Bovendien zijn vooral goed groeiende boomsoorten geoogst en werd bos omgevormd voor andere biodiversiteit dan die van bos. Daarmee neemt de capaciteit van de gezamenlijke bossen, om CO₂ in hout vast te leggen, steeds verder af. De grootschalige oogst van bomen en takken voor biomassacentrales draagt sterk bij aan de afname van opslagcapaciteit in het achtergebleven bos. Op de kale vlakten moet de bosontwikkeling opnieuw beginnen. Ook worden bossen, singels en lanen opgeruimd, zonder dat er vervanging komt om de houtaanwas over te nemen. In de praktijk betekent dit dat de oogst van biomassa de al in gang zijnde dalende capaciteit voor CO₂-opslag van het bos nog veel verder aantast. Voor de extra uitstoot, die bij verbranden van biomassa ontstaat, valt geen ‘pay back time’ in te vullen. Met de huidige inzichten voor aanleg van extra bos zal dat niet worden verholpen.

Toename houtvoorraad

Voorstanders van biomassacentrales hanteren graag de stelling dat, wanneer de houtvoorraad toeneemt, er gerust een deel voor biomassa kan worden gebruikt. Helaas gaat die stelling niet op. Toenemende houtvoorraad is vaak een gevolg van onvoldoende dunning of verjonging. De aanleiding om extra te kappen is er dus wel, maar niet voor biomassa. De capaciteit van het bos om de CO₂-opslag te verbeteren zou het doel moeten zijn, terwijl het geoogste hout in duurzame producten moet worden verwerkt.

Afsluitend

Inzet van biomassa voor energieproductie is alleen verantwoord als aan strikte eisen wordt voldaan, eisen die vooralsnog onhaalbaar zijn. Daarvoor moet namelijk eerst het CO₂ gehalte van de atmosfeer tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht en de lopende aanwas van de gezamenlijke bossen een stijgende lijn vertonen. Daar is een enorme uitbreiding van het bosareaal voor nodig, met een verbetering van het bosbeheer en aangepaste criteria voor duurzaam bosbeheer. Onder die omstandigheden valt de uitstoot van biomassa centrales weer in houtweefsels vast te leggen. Daar is evenwel veel tijd voor nodig. Binnen de termijnen waarvoor klimaatdoelen zijn gesteld, valt dat niet te realiseren.

Tekst: ©Leffert Oldenkamp, bosbouwkundige – Wageningen

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2020/01/24/heikele-onderwerpen-in-de-biomassadiscussie-deel-2-slot/