Plat praote en plat schrieve

A’j  plat kunt praote, mo’j ut nie laote…

Op de Veluwe wordt gelukkig nog op veel plaatsen het dialect in ere gehouden. Het zogenaamde “plat praoten” kom je vooral buitenaf nog veel tegen. De echte Veluwenaar houdt van zijn taal, het is een soort lotsverbondenheid met je eigen streek. Ook ik heb dat heel sterk als ik met een ander praat. Persoonlijk vind ik dat wij onze streektaal in ere moeten houden: het is ons erfgoed.

Streektaal en dialect, een stuk van jezelf

Als een groot deel van de volgende generatie de streektaal en het dialect niks vindt, is het vechten tegen de bierkaai, maar we moeten nu ons best doen voor wat er op dit ogenblik nog is. Als iemand in een persoonlijk gesprek of over de telefoon “plat” begint te “praoten”, dan doe ik zo mee. Het geeft meteen een sterke band. Het onderlinge dialect is ook zeer verschillend. Of je uit Barneveld, Elspeet, Lunteren of waar dan ook van de Veluwe komt, maakt in dat opzicht, meteen al verschil. In Barneveld hebben ze het over een “kruuwaogen” terwijl ze acht kilometer verderop, in Lunteren, “kruiwààgen” zeggen. Zo kan men meteen horen uit welk deel van de Veluwe iemand komt.
Ook de Veluwse Boerenmarkten en Schaapscheerdersfeesten, zijn unieke gelegenheden om elkaar te ontmoeten en je ‘moerstaol’ te spreken. Zo kan ik urenlang gezellig ‘keuvelen’ met mijn goede vriend schaapherder Cos Mouw uit Elspeet. Dan vergeet je even de materiële wereld van vandaag om je heen, en stap je terug in de tijd.

Twee vrienden, de schaapherder en de verteller,  gezellig aan het keuvelen in hun eigen streektaal – Foto: ©Fransien Fraanje

Twee vrienden, de schaapherder en de verteller,  gezellig aan het keuvelen in hun eigen streektaal – Foto: ©Fransien Fraanje

Dialect verrijkend

Mensen mogen best horen waar je vandaan komt, waar je wortels liggen. Dat is toch een eerlijke zaak. In de landen om ons heen is dialect trouwens veel geaccepteerder.
Een streek waar ik heel graag kom is de Lüneburger Heide in Niedersachsen. Als ik daar gewoon “plat” praat met de plaatselijke bevolking kunnen we elkaar goed verstaan.
Eigenlijk gebeurde dat in het verleden heel spontaan. Ik zat ergens in een klein dorpje op de Lüneburger Heide in een dorpscafé, toen een boer binnenkwam die zei: “‘t Is binnen beter as buuten”. Waarop ik antwoorde: “Dat docht ik ok”. Natuurlijk hoorde hij wel dat ik geen Duitser was, maar het klikte meteen en we hebben heerlijk “platduuts” zitten kletsen. Dan vallen grenzen weg; een bewijs dat dialect niet alleen verrijkend kan zijn maar ook ver-reikend. Het Nedersaksisch heeft ontzettend veel overeenkomsten met de dialecten uit onze streken. Je kunt wel stellen dat de lijn doorloopt van Lunteren tot aan de Lüneburger Heide in Duitsland.

Plat schrieve

Toch zie je dat veel mensen de fout in gaan, als ze in het dialect gaan schrijven. Regelmatig kom ik dingen tegen waarvan ik denk:”nou ja”. Natuurlijk kun je je in het dialect best wel wat veroorloven, maar je moet de dingen niet verdraaien.
Veel woorden, die in het Nederlands een dubbele “aa” hebben, worden uitgesproken als “ao”. Je moet de a en de o tegelijk uitspreken.
Buitenaf praot en schrijft men altijd plat, met de a eerst en dan de o . Probeer het zelf maar eens. We zullen er echt geen halszaak van maken! Tenslotte nog mijn advies: “A’j  plat kunt praote, mo’j ut nie laote…!”

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/01/08/plat-praote-en-plat-schrieve/