Janoom van het Boshuus met de helm geboren – Deel 2

Moordenaars…

DCN8791

Jan de stroper met zijn hond Via Cora – Foto: ©Brand Overeem

Dwars zat me altijd, dat de zogenaamde jachtheren ons stropers nog minder vonden dan moordenaars. Een keer heb ik zo’n gezelschap ronduit gezegd, dat ze aan het praten waren over dingen waarvan ze niets wisten. “Heren”, zei ik, “jullie vinden jagen een sport. Maar ik zeg je, het stelt niks voor.

Je mag met vergunning een hond en een geweer hebben. En dan drijven anderen de beesten op en staan jullie klaar om ze neer te schieten. Is dat nou sport? Maar streupen(stropen), dan heb je geen papiertjes, dan loop je op verboden terrein, met een verboden geweer en zit steeds een jachtopziener achter je vodden. Dat is heel wat sportiever, dacht ik zo. Ze zwegen, eentje kwam het later met me uitpraten en gaf toe, dat ie ’t nu iets anders zag…”

Gefopte koddebeiers

De oogjes van Jan glunderen, hij denkt nog aan de nachtelijke uurtjes op de dammen, waar de hazen de voorkeur aan geven, omdat ze liever niet door natte sloten gaan, hij grinnikt nog om gefopte koddebeiers (jachtopzieners) en met een beetje trots wijst hij naar kleinzoon Mark: die het al een goeie neus voor het wild, een aardje naar zijn overvaartje…

Machtig mooi

Maar hij zal nooit voerman zijn of in aangenomen werk een karig stuk brood verdienen met het leggen van heidelappen. Jan werkte ook een paar jaar aan de Hoge Veluwe, sliep daar in een schuur: het was er vaak hartstikke koud en soms kwam ik in geen week op een gewoon bed. Machtig mooi man…

Via Cora, een vriendelijke gladharige teef, afgericht voor de jacht tot op het gebeente, komt de praat op dirigent Eduard van Beinum. “Die had een smous, helemaal verkeerd afgericht, wilde alleen egels pakken. Mijn vader gaf het op: “D’r is geen duvel eer aan die hond te behalen, probeer jij het maar eens, Jan”. Nou, dat kostte wel tijd, maar ik leerde ‘m apporteren en op den duur had ie ook geen hekel meer aan de knal van het geweer. Zo had Van Beinum nog een goeje jachthond aan ‘m.

89004674

Plattegrond van het hol op informatiebord

Onderduikers en verzetslieden

In de oorlogsjaren heeft zich rond de Tonnenberg heel wat afgespeeld. Verzetslieden zochten er een heenkomen in de bossen, gaven munitie en belangrijke papieren af om ergens te verstoppen.

Op de hilt bij oom Jan was maandenlang een Joodse onderduiker – die bracht ik ’s avonds melk en voedsel en zei ik maar tegen de kinders, dat het voor de zieke geit was – en dan waren er natuurlijk ook verraders in de buurt, die wel ’s van een verborgen schuilplaats hadden gehoord. Maar toch is het met dat hol een paar jaar goed gegaan.

Bram Born( later gefusilleerd) liet het maken met behulp van jonge kerels. Ze deden er dik drie maanden over, hakken, zagen en graven. Toen was die ondergrondse af, met slaap- en woonruimte, overdekt met bomen en zoden, voorzien van deuren en een luik, alles knap gecamoufleerd. Ze hadden wapens en proviand in voorraad. Eerst waren er onderduikers, later verzetslieden. Ze kregen voedsel op vaste adressen, de rokers kwamen door mij verbouwde tabak halen.

5335090106202918

Informatiebord bij de plek

Hol verraden

Midden 1943 hebben stobbe-zoekers iets gemerkt en in een café daarover gepraat. Landwachters kregen er lucht van en vonden het hol. Maar we hadden net tijd genoeg gehad om alarm te maken, zodat de vogels die zij zochten, gevlogen waren. Ze dankten hun leven aan een heel lange vluchtgang.

De landwachters hebben de hele boel in de brand gestoken. Van die ruïne kun je niets meer zien, er groeien dennen en berken.(De contouren van de plek zijn in 2008 zichtbaar gemaakt d.m.v. gekleurde palen: Onderduikershol Drie)  >>

 

DCN8772

Natuurmens Janoom op z’n praatstoel – Foto: ©Brand Overeem

Wonderlijke verhalen

Als Van Looijengoed goed op dreef is, kun je genieten van (wonderlijke) verhalen uit de tijd van Napoleon. Hij kreeg ze via eigen familie, want het is een taai ras: ik ben noe 82, mijn vader werd 85, mijn grootvader 89 en diens halfbroer was als lansier met Napoleon op stap in de Russische sneeuw.

Kerks, maar…

Mevrouw Van Looijengoed er even tussendoor: “Dat hoorde hij als 12 jarige knaap van zijn grootvader; die ouwe baas zat vol verhalen. Zo kan hij wel dagen doorgaan… Nee, Jan gaat al geen tijden meer naar de kerk, hij kan toch niets van de preek verstaan. Maar hij denkt er ook anders over. Het gaat hem om het mens zijn, de kerk is maar een gebouw. De meeste mensen zeggen christelijk te zijn, maar ze huichelen en passen het niet toe. We zijn geen van beiden op ons mondje gevallen en daarom kan ik er aan toevoegen, dat ze hier in de buurt kerks zijn, maar niet christelijk. Wat je verder in de week uitvreet, doet er niet toe…”

Ze wil nog wel kwijt, dat zij ook het verleden, de oorlogstijd, moeilijk kan vergeten. “Eigen volk probeerde je te verraden en kwam aan de deur om onderdak te vragen voor Joden, in de hoop, dat je ja zou zeggen. Een paar dagen later zie je die kerels dan op het station bezig met het wegvoeren van Joden.

In de familie hebben we velen verloren en dan vraag je je af, waar alles goed voor is geweest. Men heeft niet willen leren, we varen weer in hetzelfde schuitje. Daarom ben ik niet eens gaan stemmen op een van die zoveel partijen, Jan ook niet.

2 web jan-van l 1 - kopie

De eenvoudige boerenman Jan van Looijengoed uit Speuld op de Veluwe – Foto: ©Brand Overeem

Oecumenisch of niet?

Maar laten we het niet te somber zien. We hebben hier in gezondheid enorm veel werk kunnen doen en onze vier getrouwde kinderen redden zich best. Jan is ongelooflijk sterk geweest, zelfs nu nog. Vorig jaar is hij aan een breuk geopereerd, maar dat is dan ook alles. Het zit in de familie, hij heeft nog een broertje van 92… Kras, maar waar. Net zo echt, als dat we hier in de gemeente Ermelo wonen, met post Garderen, kerkelijk Garderen, distributie Elspeet en telefoon Uddel. Is dat oecumenisch of niet?

Samen leven

Jan van Looijengoed, aan de deur. “Ze hebben me gevraagd of ik in een nieuwe oorlog weer illegale zou zijn. Ik heb gezegd: nee. Dat komt door de latere bittere ervaringen. Het leven tegenwoordig is, financieel gezien, beter geworden, heel veel beter, en ik zou de armoe van vroeger nooit terug wensen. Maar wel de manier van samen leven, elkaar helpen. Want er is geen burenplicht meer.

Ik ben met de helm geboren en ik weet, wat ik aan de mensen heb. Mij beduvelen ze niet. Ik heb veel voorspeld, dat uitkwam. Maar al ben je met de helm geboren, ze luisteren alleen of liever naar een belangrijk man of een bekende naam. Niet naar een eenvoudige boerenman als ik.

Schrijver en Journalist Roel Leenknecht<< Tekst: Roel Leenknecht(†)  –  Foto’s: Brand Overeem 

Eerder gepubliceerd in:

Amersfoortse Courant / Veluws Dagblad – Langs oude Veluwse hoeven
Uitgeverij Bosch & Keuning nv, Baarn – ‘Geertje, ‘t hooi moet om’ (1987)

Met dank aan bovengenoemde personen en instellingen

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/12/05/janoom-van-het-boshuus-met-de-helm-geboren-deel-2/