Johan Willem van Doorninck – Deel 2

knopDeel_1.

.

SchilderijHij kon tegen het personeel zo tekeer gaan, dat de bladeren aan de bomen trilden.  Maar als hij naderhand vond dat hij ongelijk had gehad, kwam hij naar ons toe en bood zijn excuses aan.   Eénmaal heb ik hem zo horen schreeuwen, dat ik er koud van werd.    Dat was in de oorlog.    Ik was met het tafelgerei bezig, toen hijzelf naar de voordeur ging, omdat iemand de stoep opkwam.   Het was een NSB’er uit Putten, die voor de Winterhulp liep.  Ik hoorde hem schelden: “Vuile landverrader, lelijke NSB’er”.   De volgende morgen werd hij door de Grüne Polizei opgehaald.    Hij heeft drie jaar in het Gijzelaarskamp Beekvliet te Sint Michielsgestel gezeten.

<< Tijdens deze gevangenschap is Johan in december 1943 geschilderd door zijn medegijzelaar
D.Huurman. Het is later door Aart Jansen jr. geschonken aan het Puttens Historisch Genootschap.*

 

Een eeuw te laat
Aart Jansen vergeet de koffie die zijn vrouw voor hem en mij heeft ingeschonken.  Voor mij rijst het beeld op van een man, in wie de grootste contrasten samenvloeiden.   Een man, die in bepaalde opzichten een eeuw te laat leefde.
Op een door hem georganiseerde verkleedpartij op Het Roode Koper te Leuvenum in de stijl van Dickens’ tijd, was hij de enige die niet wat anders behoefde aan te trekken, want hij zag er met zijn baard en veel gedragen hoge hoed toch al bijna zo uit.

In Dickens stijl op Het Roode Koper bij Leuvenum. v.l.n.r. Johan Willem van Doorninck, Aart Jansen, onbekend, dokter Hardon, onbekend en onbekend. Helaas hebben we de namen van de andere heren niet kunnen achterhalen. Mocht u iemand herkennen, laat het ons dan weten! (Foto: Archief Familie Jansen)

In Dickens stijl op Het Roode Koper bij Leuvenum.
v.l.n.r. Johan Willem van Doorninck, Aart Jansen, onbekend, dokter Hardon, onbekend en onbekend. Helaas hebben we de namen van de andere heren niet kunnen achterhalen. Mocht u iemand herkennen, laat het ons dan weten – Foto: © Archief Familie Jansen/Jac. Gazenbeekstichting

Een zuinig man, die toch ook grif afstand deed van zijn geld.   Mevrouw Jansen deed allerlei klusjes voor hem, zijn kleren verstellen enz.   De onkosten zette ze in een schrift.   Om de zoveel tijd werd er afgerekend.  Als het bijvoorbeeld 99,99 gulden was en hij gaf haar honderd gulden mee, moest ze die cent komen brengen, of hij schreef in het schrift ‘tegoed één cent’.   Maar als de jongens van de Jansens met een goed rapport thuiskwamen, kregen ze vijf gulden. Hij telde persoonlijk het wasgoed op de zolder uit.   Radio en televisie waren er op Groot Spriel wel, maar geen centrale verwarming en geen telefoon.   Als er een boodschap het huis uit moest, stapte Gijs van Beek gezwind op zijn fiets.
Wie de heer van Doorninck dacht te pakken te nemen, wachtte hij op met de rijzweep.   Hij sloeg er niet mee, maar de man vluchtte wel schielijk de struiken in.   Een auto bezat hij niet.   Wel maakte hij veel gebruik van een taxi, die altijd door Arie van Rossum gereden moest worden.
Elke avond at hij buitenshuis, meestal in Hotel ‘t Speulderbos in Garderen.

Badkuip in huize Groot Spriel (Foto: Archief Familie Jansen)

Badkuip in huize Groot Spriel  – Foto: ©Archief Familie Jansen/Jac. Gazenbeekstichting

Hij had maar enkele vrienden die ook geld hadden.  Met twee van hen, de een zat in de wijnhandel en de ander in de scheepsbouw, maakte hij in het begin van de jaren dertig een reis naar Moskou.

TruiEnHoedVoorgevoel
“In de grond van de zaak is hij een eenzaam mens geweest,  vooral toen zijn oudere vrienden hem ontvielen.   Zijn verscheiden was even mysterieus als zijn leven.  We hebben hem nooit helemaal leren kennen maar we waren wel als het ware vergroeid met zijn eigenaardigheden.   Aart Jansen en zijn vrouw worden nog ontroerd als zij erover vertellen en zij vullen elkaar aan.   Het is hun beider verhaal.
Hij voelde zich vaak alleen. Een mooie vrouw kon hij waarderen, maar hij wilde zijn vrijheid niet kwijt.

Johan Willem van Doorninck met z’n oude gedeukte hoed en dikke coltrui. >>
Een man die eigenlijk een eeuw te laat leefde.(Foto: ©Archief JGS) >>

s Zondagsmorgens, als we uit de kerk kwamen, stond hij al naar ons uit te kijken.  Dan had hij behoefte aan een praatje, aan gezelschap.   Zelf ging hij op die dagen met zijn honden, katten en bokken wandelen. Of hij een voorgevoel heeft gehad, weet ik niet, maar kort voor zijn dood zei hij dat hij alle weitjes was langsgegaan.   Dat was op een zondag en dat deed hij anders nooit. Hij zei dat er dit aan moest gebeuren en dat.   Ik moest vroeg sluiten, want hij zei dat hij erg moe was.   Iedere avond om half zes dronken we een borreltje, dat vond hij leuk, maar ditmaal wenste hij dat niet.   Hij wilde vroeg naar bed; de volgende dag zou hij naar Boekelo gaan, omdat ‘het zout’ zoveel jaar bestond.
Maar_vooral_mens“De taxi moest langer wachten dan gewoonlijk. Het tekkeltje dat altijd meeging zat er al in.  Maar… Van Doorninck liet op zich wachten.  Eindelijk verscheen hij aan de voordeur.   Zijn gezicht was lijkbleek en langs zijn hoofd sijpelde bloed.   Wat was er binnen gebeurd?   Vermoedelijk is hij over de poes gestruikeld.   Hij kan ook zomaar gevallen zijn, hij had suikerziekte.
De klap moet hard zijn aangekomen op de betonnen vloer. Toen hij met de ziekenwagen naar Zwolle werd gebracht, waren zijn laatste woorden: ‘Jullie laten me toch niet alleen?’ Voordat hij de poort uit was, was hij al bewusteloos en hij is niet meer bijgekomen. In zijn testament stond, dat na zijn heengaan de paarden moesten worden afgemaakt en dat is gebeurd.”

<< De legendarische eigenaar van Groot Spriel de heer Van Doorninck, maar vooral ook mens!
(Foto: ©Archief Familie Jansen/Jac. Gazenbeekstichting)
Merkwaardig mens
Als ik weer langs het landhuis rijd met zijn lege, holle kamers  (een achterstand in het onderhoud van enige tonnen, want voor zijn huis had hij geen belangstelling, alleen voor zijn paarden, voor zover het zijn bezit betreft)  beeft de storm van de vorige nacht nog na in de kruinen van de bomen op Groot Spriel.
Ik zie opnieuw de machtige afgeknotte beuk. Misschien is het melodramatich gedacht, als ik er een uit de natuur zelf voortgebracht monument in ontdek voor Johan Willem van Doorninck, een van de merkwaardigste mensen, die op de Veluwe hebben geleefd. Dat zij dan zo.

 

Tijdens zijn gevangenschap is hij op 25 januari 1944 nogmaals geschilderd, deze keer door zijn mede gijzelaar Karel van Veen.  Het is een olieverf schilderijtje op paneel van 41 x 31 cm. Het hing in de keuken op Groot Spriel, met gaas ervoor tegen de vliegen.

klik om te vergroten

klik om te vergroten

Oproep!
Deze foto van het schilderijtje met op de achterkant geschreven informatie, komt uit het archief van de heer Lisman.  Wie zou ons kunnen vertellen waar dit schilderijtje is gebleven?

Met dank aan:
Gerrit Buter,  Familie Hardon,  G.C.J.M. Hollanders,  Familie Jansen,  A.J.A.M. Lisman

______________________________________________________________________________________________________________________

Lees ook: De merkwaardige landheer van Groot Spriel

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/10/14/johan-willem-van-doorninck-deel-2/