Herinneringen aan Jac. Planta – Deel 2 – Slot

Kwaliteit als illustrator…

Wat zeker vermeld moet worden is Planta’s kwaliteit als illustrator. Hij signeerde zijn werk steevast met JRJ Planta plus een jaartal. De letters JRJ staan voor zijn voornamen: Jacques Rudolf Johann. Veel tekeningen van hem zijn terug te vinden in de vroege jaargangen van de tijdschriften De Schouw (van de Vereniging Vrienden van de Hoge Veluwe) en Het Edelhert (van destijds nog de Vereniging tot Behoud van het Veluws Hert). Steevast valt daarbij zijn rake weergave van dieren en landschappen in een kenmerkende stijl op, waarin je onmiddellijk de meesterhand van Jac. Planta herkent. Het boek Wild zien is een staalkaart van zijn haarscherpe weergave van observaties in het veld. Ook qua tekst heeft het boek uit 1964 (!) overigens nog weinig aan actualiteit ingeboet.

Het boek “Wild zien” dat qua inhoud nog altijd actueel is – Foto: ©Louis Fraanje

Aanstekelijk enthousiasme

Wild zien kende overigens een bijzondere geschiedenis. Het idee voor dit boek kwam van ing. A. Langenbach, die sinds 1948 in dienst was van de Stichting Het Nationale Park de Hoge Veluwe. Als chef-boswachter en uiteindelijk als Hoofd van de Technische Dienst was Langenbach belast met de zorg voor de gebouwen en wegen alsmede de bossen en het faunabeheer van het Park. Hij bezat een enorm grote kennis over de geschiedenis, het terrein, de flora en de fauna van De Hoge Veluwe; met aanstekelijk enthousiasme wist hij dat al vertellend en schrijvend over te brengen op zijn publiek. Voor Wild zien schreef Langenbach alle teksten. Deze nam hij door met Jac. Planta, ondertussen aanstippend dat hier en daar heel goed een illustratie zou passen. Zo kwamen op ongedwongen wijze de tekeningen en foto’s voor het boek tot stand.

Inzicht roodwildbestand

Prof. Dr. Jan L. van Haaften(†)

Prof. Dr. Jan L. van Haaften(†)

Planta’s hertenfoto’s vormden een opstapje naar het volgende idee van Langenbach: het opbouwen van de al eerder genoemde hertenkartotheek. Door jaarlijks stelselmatig de mannelijke edelherten te fotograferen EN de afwerpstangen te verzamelen was het mogelijk inzicht te krijgen in de leeftijdsopbouw en de conditie van het roodwildbestand.
Door een gelukkige samenloop van omstandigheden leverde de hertenkarthoteek een onderzoeksarchief op.

Bioloog dr.Jan van Haaften kwam bij Jac. Planta thuis en zag daar foto’s voor de hertenkartotheek. Hij vond het interessant, dat van veel Hoge-Veluweherten het wel en wee bijgehouden werd. Daar kon een onderzoeker ook wel wat mee.

Situatie verbeteren

In die tijd (jaren ’60) gingen veel herten op de Veluwe – vanwege slechte conditie – dood. De vegetatie op de arme Veluwse zandgrond leverde te weinig voedingsstoffen op voor een gezond (rood)wildbestand. Door de voedselomstandigheden te verbeteren kon daar verandering in komen, zo was de gedachte. Bij het RIN (Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Schaarsbergen, later opgegaan in het Wageningse Alterra) was J.A. Eygenraam aan het onderzoeken hoe men met wildakkers en verschillende grassoorten de situatie kon verbeteren. Dit onderzoek leverde gegevens op over wat edelherten bij voorkeur eten en over de plaats waar wildweiden het best kunnen worden aangelegd.

Jachtopzichter Jac. Planta bij de rietmatten Nieuwe Plijmen op de Hoge Veluwe – Foto: ©Yvonne Arentzen

Herten in beeld

Van Haaftens assistent W.A. Weyland, een man met een fenomenale kennis van de Veluwse edelherten, voorzag terreinbeheerders van adviezen om het wild in een goede conditie te krijgen. Hierin was een sleutelrol weggelegd voor het verstrekken van bijvoer, waarin voedingsstoffen aanwezig waren die ontbraken in de planten die de edelherten van nature aten. Om het effect van het bijvoeren goed in beeld te krijgen was het gewenst de herten over een lange periode te volgen. Daartoe zette W.A. Weyland een archief op met daarin niet alleen de hertenfoto’s, maar ook de gegevens die de gevonden en opgemeten afwerpstangen opleverden. Op die manier was het mogelijk de leeftijdsopbouw van het roodwildbestand en de conditie van de herten over een lange reeks van jaren in de gaten te houden.

Het RIN bekostigde het geheel. Eén versie van het archief berustte bij het RIN, de tweede versie bij De Hoge Veluwe.
Weyland fotografeerde zelf mee voor dit onderzoek, dat maar liefst twintig jaar zou gaan duren. De grote verzameling gegevens zou uiteindelijk tot een wetenschappelijk verantwoorde publicatie moeten leiden. Zo ver is het jammer genoeg nooit gekomen, doordat W.A. Weyland op jonge leeftijd tijdens het fotograferen in het veld overleed aan de gevolgen van hartfalen.

Een rotte wilde zwijnen bij een ven op de Hoge Veluwe – Olieverf op doek – ©Jac. Planta

Woorden beamen…

Jac. Planta was gek op De Hoge Veluwe en gek op zijn werk als jachtopzichter. Het meest genoot hij ervan, wanneer het stil was in het terrein: geen publiek, dat onbedoeld het wild op de lopers bracht, zodat de dieren ongestoord zichzelf konden zijn en hij ze in hun gewone doen en laten kon observeren. Op een zondagmorgen kwam ik hem op mijn ronde door het Park tegen. Het was nog niet lang na openingstijd, kaalwild liep te laveien op een wildweide aan de bosrand in het rustgebied Deelense Start. Terwijl we er in alle rust naar stonden te kijken liet Jac. zich ontvallen: ‘Het nare is: je wordt hier zo egoïstisch van. Dat zou eigenlijk niet moeten, maar het gebeurt toch.’ Ik kon zijn woorden alleen maar beamen.

Meer over: Het Nationale Park De Hoge Veluwe

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2017/02/08/herinneringen-aan-jac-planta-deel-2-slot/