De Hoge Veluwe kent geen nood

In het Utrechts Nieuwsblad van zaterdag 25 februari 1956, vonden wij dit artikel over de winter op de Hoge Veluwe.

“Er moet alleen sterker gevoerd worden dan anders”

Mijnheer is in zijn auto blijven zitten op een van de gebaande wegen in Het Nationale Park de Hoge Veluwe, want hij heeft zijn overschoenen vergeten. Maar mevrouw is niet bang en loopt resoluut honderd meter een bospad in met een lekker vers wittebrood in haar handen; het papier van de bakker zit er nog om. “Voor de herten,” zegt ze optimistisch, “of voor de wilde varkens”.
“Ik heb m’n bagageruimte vol,” zegt mijnheer hulpvaardig. “Aardappels, bieten, van alles. Ik wil de dieren graag voeren, maar ik kan niet de sneeuw in, want ik heb geen overschoenen bij me.” En ze zijn allebei teleurgesteld als de jachtopzichter zegt dat er van dat voederen niet veel komen zal. De varkens en de herten komen op de Hoge Veluwe de bezoekers bepaald nog niet uit de hand eten.

kl-2-februari

Wilde zwijnen komen niet zomaar uit de hand eten – Foto: ©Louis Fraanje

Dure winter

Geen dier, en zeker geen grofwild komt in het Nationale Park iets te kort. “We moeten sterker voederen dan anders: hooi, voederbieten, sesamschilfers voor het opzetten van de geweien, mais, eikels, maar daarmee redden we het ook best,” zegt ir. J.H. van Tuil, directeur van het park. “Het is een dure winter voor ons, en het is moeilijk en zwaar voor onze jachtopzichters, maar het wild heeft niets te lijden.”

AfbeeldingSelectie (7)

Lieftink bij de ruif – Archief ©UN

Iedere morgen om een uur of elf brengen de jachtopzichters het voer naar de vaste voederplaatsen. Als de kruiwagen piept komen de herten het bos al uit, daar in de omgeving van het Deelense Was. Hun fijne lenige gedaanten gaan als bruine schimmen voorzichtig rond tussen de dennenbomen; beweeglijk snuiven hun intelligente snoeten de vrieslucht op. Drie kruiwagens bieten en een halve kruiwagen sesamkoeken rijdt jachtopzichter Lieftink uit het aarden keldertje naar de voerplaats. In de ruif komt een baal hooi.

Herten waakzaam

Nauwelijks is de jachtopzichter weg, of de herten ‘staan al op ’t voer’. Drie veertien-enders lopen er bij het roedel. Prachtige dieren, met een vorstelijke houding. Maar waakzaam ondanks hun honger en direct bereid met schijnbaar onverschillige stappen, plotseling gevolgd door snelle sprongen, de wijk te nemen tussen de stammen die oprijzen uit de witte aarde. “We voeren expres vroeg”, zegt de jachtopzichter. “Dan hebben ze ’t op tegen dat ’s middags de mensen komen. We vragen ze wel het wild bij de voerplaatsen met rust te laten, maar d’r zijn er altijd die zich daar niet aan storen”.

kl-bw-450488

De herten staan op het voer – Foto: ©Louis Fraanje

Zorgenkinderen

De moeflons bij de Deelense hei liggen – maar evengoed de kudde’s in andere delen van het park – zijn eigenlijk de ergste zorgenkinderen van directeur Van Tuil en zijn jachtopzichters. Niet vanwege het voer, want ze krijgen hun portie even goed als de herten en de varkens, maar omdat de tijd nadert dat de jongen geworpen worden.
Voor een schaap dat van huis uit in min of meer warme streken voorkomt, moet het niet prettig zijn tussen sneeuw en ijs ter wereld te komen. Maar aan de andere kant zijn de moeflons al zo lang ingeburgerd op de Hoge Veluwe, dat ze aardig geacclimatiseerd zijn.

klein 12-december - kopie

De moeflons zijn al aardig ingeburgerd – Foto: ©Louis Fraanje

“Ik geloof wel dat ze ondanks de kou een reële kans hebben,” zegt ir. Van Tuil. Voor de varkens schiet de tijd van het werpen ook op, al heeft de jachtopzichter nog geen big gezien. Voor de herten en reeën is het nog te vroeg gelukkig. “En ’t zal toch wel ééns veranderen”, zegt de jachtopzichter met het optimisme dat half Nederland op de been houdt.

Keilers maken ruzie

De varkens zijn een uur na de voering nog druk bezig met hun mais en eikels. Donker tekenen hun massieve lijven zich af tegen de sneeuw. Een paar keilers – zware borstelige mannetjes – proberen elkaar te verjagen; hun scherp gekrijs snijdt ver door de stilte van het bos. Een bagge – vrouwtje – trekt zich niets van de ruzie aan; drie overlopers – éénjarige varkens – en een par frischlingen – biggen beneden het jaar – hebben het te druk met hun eikels en mais in de platgetrapte sneeuw om veel op hun omgeving te letten.
“Een varken is kortzichtig”, zegt jachtopzichter Lieftink. “Als ze vreten kan je rustig op ze aflopen. Alleen als ze je recht aankijken moet je even blijven staan.”
In de ruif vlakbij de voerplaats legt hij het lucerne hooi klaar voor de reeën. Het valt niet mee om een ree voer op te dringen; vaak lijden ze liever honger dan zich door de mensen te laten helpen. Maar met hulp van zoute likstenen zijn ze overgehaald. De verleiding van het zout Was te sterk voor hen en onwillekeurig zijn ze toen ook van het hooi gaan knabbelen.

kl-P1220077

Het reewild komt niet gemakkelijk op het voer – Foto: ©Louis Fraanje

Zeearend verhuist

Zo slaat met hulp van de mens het grofwild zich vrij gemakkelijk door de barre winter heen. Het kleinwild heeft het moeilijker. Vijf hazen heeft de jachtopzichter dood gevonden. Konijnen zijn er helemaal haast niet meer, maar dat komt door de myxomathose, niet door de kou. Diezelfde konijnenziekte is er misschien ook de oorzaak van dat de zeearend, die jarenlang een trouwe klant van de Hoge Veluwe is geweest, deze winter niet is komen opdagen.
De hulpvaardige mevrouw zal tevergeefs met haar brood op de paden blijven lopen en zelfs aan de ’s zomers altijd gulzige karpers in de vijvers bij het Hubertusslot zal zij ze amper kwijt kunnen raken. Want de vijvers liggen dichtgevroren en er zijn wel grote bijten ingehakt, maar de vissen blijven liever diep in de modder.
En bovendien: die bijten liggen niet aan het pad en mijnheer heeft nog steeds zijn overschoenen niet bij zich.

Bron: Archief Utrechts Nieuwsblad – Auteur onbekend

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2015/02/25/de-hoge-veluwe-kent-geen-nood/