Als stenen konden spreken…

Zwervende stenen en reuzen schrijven geschiedenis…

Gedurende een lange en zeer koude periode schoof een reusachtige laag landijs over de noordelijke helft van ons land. Enorme massa’s ijs wierpen heuvels op en namen stenen mee. Zo ontstond in grote lijnen ons Veluwelandschap met zijn heuvels en valleien. Wat hier en daar zichtbaar achterbleef, waren de soms enorme zwerfstenen. Niet alleen bij ons in Lunteren op het Middelpunt van Nederland, maar ook elders. Over nog twee bijzondere stenen, één op de Veluwe en één op de Lüneburger Heide gaat mijn verhaal.

a6

In de Doornspijkse zwerfsteen zijn de krassen , die het ijs in zijn huid kerfde, nog goed te zien – Foto: ©Louis Fraanje

Zwerfsteen bij Doornspijk

In een klein plantsoen van een woonwijk achter de Nederlandse Hervormde Kerk (Waterstaatskerk) in het centrum van Doornspijk, ligt een indrukwekkende zwerfsteen. Zeven meter in omtrek. Hij weegt, naar men ons vertelde, 7500 kilo. Bij het grondwerk voor de aanleg van de Autosnelweg Amersfoort-Zwolle A 28, is deze kolos in de buurt van ‘t Harde voor de dag gekomen. We zouden graag te weten komen wanneer het precies is geweest en of er ook aandacht aan besteed is in de media en of er toen ook foto’s gemaakt zijn?

Het deel van de A28 tussen Amersfoort en Zwolle is het oudste. Reeds in 1952 werd een tak van de rijksweg 28 opengesteld tussen de rotonde Hoevelaken en de Nijkerkerstraat. In 1958 opende de eerste rijbaan tussen Wezep en de Geldersedijk bij Hattem. Het allereerste 2×2-deel van de A28 opende op 22 oktober 1962 tussen Harderwijk en Elspeet. Dit was het eerste snelwegtraject van de gehele rijksweg 28 tussen Utrecht en Groningen. De rest van de route over de Veluwe is gedurende de jaren 60 opengesteld. In 1967 was de snelweg min of meer gereed, met uitzondering van de nieuwe IJsselbrug bij Zwolle. Deze opende in 1970 voor het verkeer, waarmee Amersfoort definitief per autosnelweg met Zwolle verbonden was.

IJstijden brachten stenen mee - Foto: ©Louis Fraanje

IJstijden brachten stenen mee – Foto: ©Louis Fraanje

Bagage uit Scandinavie en Finland

Deze enorme zwerfsteen is ook weer een erfenis van de reuzen i.c. de gletsjers, die op hun ijzige rug en vastgevroren in hun zool grote en kleine steenklompen, massa’s puin en slijpsel meevoerden.

Toen het ijs gesmolten was bleef die bagage uit Scandinavie en Finland op en in de grond achter. In de Doornspijkse zwerfsteen zijn de krassen , die het ijs in zijn huid kerfde, nog goed te zien.

Ook de grintgroeven langs de kust en op De Haere zouden overblijfselen uit die tijd zijn. door de uitbreidingen van het schietterrein zijn de groeven niet meer in gebruik, maar voorheen kwam het merendeel van de keitjes voor de stoepen in Elburg uit deze omgeving.

Ellert en Braamert

Op de Veluwe liggen deze zwerfstenen veelal diep in de bodem en ze zijn hier minder talrijk dan in Drenthe bijvoorbeeld. Daar bekogelden alweer volgens een oud verhaal de reuzen elkaar met die steenklompen, in hun hand natuurlijk maar kiezelsteentjes. Ellert en Brammert zijn van die knapen geweest, die – op het Ellertsveld – geen steentje met rust konden laten. Dat de hunnebedbouwers daar, op de Hondsrug, alles van hun gading vonden, is begrijpelijk. Als op de Veluwe meer van die granietblokken a la Doornspijk voor het grijpen geweest waren, zouden we hier ook hunnebedden gehad hebben.

Het hanteren van zwerfstenen – zo geloofde men eeuwenlang – was natuurlijk werk voor reuzen en dat waren dan – even vanzelfsprekend – heidenen in optima forma. Zo schrijft ds. J. Picardt in 1660 over de hunnebedden: Bij dese oude Heydense Reusen, Begrafenissen en Steenhopen heeft het in oude tijden schrickelijck gespoockt en de Duyvel heeft omtrent deselve wonderlijck sijne personagie ghespeelt also dat vreemde en ongelooflijcke saken omtrent deselve geseyt werden ghehoort en gesien te zijn. Weynige heeft men gevonden zoo stout en onversaeght, die het herte gehadt hebben deselve (de hunnebedden) by nacht voorbij passeren.

In de 19e eeuw lagen er op de Doornspijkse heidevelden zes van deze grote zwerfstenen op een rij. Ze lagen volgens overlevering op een lijn met de kerken van Hattem en Nunspeet. Er zou sprake zijn van een prehistorisch monument. Slechts één steen is bewaard gebleven. Deze ligt dus in Doornspijk.

*******************************************************************************************************************************

Oproep!

Zoals in bovenstaand verhaal al gevraagd is, noemen wij het nog maar eens: “Bij het grondwerk voor de aanleg van de Autosnelweg Amersfoort-Zwolle A 28, is deze kolos in de buurt van ‘t Harde voor de dag gekomen”. Nu ligt hij op een heuvel in Doornspijk.
Wij zouden dolgraag te weten komen, waar en wanneer het precies is geweest en of er ook aandacht aan besteed is in de media en er misschien ook foto’s gemaakt zijn? Kunt u ons helpen? Mail dan naar de redactie: info@de-veluwenaar.nl 

*******************************************************************************************************************************

Lokale legendes als symbool voor de stadsfontein in Schneverdingen

Heel veel mensen zijn zich er vaak niet eens van bewust, maar ook op de Lüneburger Heide in Noord Duitsland kent men vele fantastische verhalen waar reuzen en stenen een rol in spelen. Daarom gaf de stad Schneverdingen medio maart 1995 de opdracht aan de beeldhouwer Frijo Müller-Belecke om een prachtig kunstwerk te maken, waarin deze verhalen tot leven komen. Vervolgens behandelde hij zowel de wereld van legendes als de geografische locatie van de regio. In een vakkundige combinatie van figuren bouwde hij sculpturen rond de legendes “De rovers in de Möhrengrund”, “De reuzen van schoolkinderen en Hohenwilsede” en “En piece of de Sleepmakersche”.

De twee reuzen gooien echter geen zand of stenen naar elkaar, zoals in de legende, maar spuwen water op elkaar. Ook het door rovers gevangen genomen meisje dat meel koopt in Schneverdingen wordt getoond, samen met haar redders uit de Schneverdingse bevolking. Tot slot is de Sleepmakersche samen met de duivel te zien. In het midden van de figuren staat een grote boom, die afhankelijk van de sprong in de fontein een ander beeld weergeeft. De fontein staat direct voor het gemeentehuis in Schneverdingen.

P1390572 - kopie

Reuzen voor het stadhuis in Schneverdingen op de Lüneburger Heide – Foto: ©Louis Fraanje

Lüneburger Heide

Op mijn zwerftochten door het uitgestrekte natuurgebied van de Lüneburger Heide ontdekte ik in de buurt van de stad Nienburg een enorme grote zwerfsteen. Uit gesprekken met bewoners bleek het een flinke steen te zijn van meer dan 300.000 kilo. Nieuwsgierig geworden ging ik op onderzoek uit en kwam terecht in een kleine buurtschap Stöckse geheten, zo’n tien kilometer ten oosten van Nienburg.

Giebichenstein

Deze 300.000 kilo wegende Giebichenstein is de grootste zwerfsteenin Niedersachsen en volgens wetenschappers met de voorlaatste IJstijd, ongeveer 200.000 jaar geleden, naar Stöckse in het bosgebied “Krähe” terechtgekomen. Ongetwijfeld zullen er meerdere grote zwerfstenen te vinden zijn, we zullen blijven zoeken, maar voorlopig zijn we in ieder geval zeer onder de indruk van deze enorme zwerfsteen.

Teufelsbett of Duivelsbed

In 1967 werd deze omgeving archeologisch onderzocht en werden er zwaarden, bijlen en messen uit vuursteen gevonden. In de directe omgeving liggen tien grafheuvels en een verstoord “Gröss-steingrab” van negen bij drie meter met de naam “Teufelsbett”(Duivelsbed). Dat klinkt niet erg  uitnodigend, als u er wilt gaan wandelen, maar het is wel de moeite van een bezoek waard.

Later kwam men er achter dat dit graf elf meter lang was. Via een archeologisch wandelpad van ongeveer een kilometer zijn deze graven te bezichtigen.

De enorme "Giebichenstein bij Stöckse, de fiets staat erbij om een idee te geven van zijn omvang - Foto: ©Louis FraanjeApp0012 - kopie-sch

De enorme “Giebichenstein bij Stöckse, de fiets staat erbij om een idee te geven van zijn omvang – Foto: ©Louis Fraanje

Legende van de Giebichenstein

Toen er in deze omgeving nog reuzen leefden, woonde er ook een in Linsburg. Zo’n drie uur verwijderd van Linsburg, in het plaatsje melsee, woonde zijn broeder. De reus uit Linsburg met de naam ‘Ha Lohe’, had een bezoek gebracht aan zijn broeder en kwam op terugreis door het dorpje Wölpe. Hier woonden veel christenen die de, in hun ogen, oude heiden onvriendelijk behandelden. Zelfs geen slok drinken kreeg hij van hun.

P1390566-b

Reus – Foto: ©Louis Fraanje

Grote steen

Kwaad geworden over deze slechte behandeling, ging de reus over de zandweg door Krahe verder naar Linsburg. Toen hij weer thuis was wilde hij wraak nemen op de mensen uit Wölpe.
Hij ging op de hoogste heuvel in Grindewald staan, nam een slinger, legde daar een geweldige grote steen in en zwaaide ermee en riep:

Vlieg hoog, vlieg snel,
vlieg over den Stöckser diek,
vlieg tot aan den Wölper klokketoren!

Bij deze woorden suisde de grote steen door de lucht. De reus volgde zijn worp om er zeker van te zijn dat de Wölpener kerktoren, die hem al langer een doorn in het oog was, in elkaar zou storten. Maar de kracht van zijn worp was toch niet sterk genoeg geweest. De steen vloog niet tot aan Wölpe, maar viel in het bos van Krähe neer. Daar ligt hij nog altijd tot op de dag van vandaag.

In het wapen van het plaatsje Stöckse  (zie foto linksonder) zien we de grote steen ook weer terug, net als in het wapen van de gemeente Stiembke.(foto rechts)

Wappen_Stoecksekopie

Wappen_Samtgemeinde_Steimbke

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als stenen konden spreken…

Misschien kijkt u, na dit verhaal gelezen te hebben, ook wat anders naar zwerfstenen ofwel zwerfkeien. Ze liggen er niet zomaar, iedere steen heeft z’n eigen verhaal. Ik kan mij voorstellen, dat onze voorouders zich verwonderden over deze enorme zwerstenen en zich tegelijkertijd afvroegen wat ze te betekenen hadden. Dan komen de reuzen natuurlijk op de eerste plaats, want een gewoon mens kon niet zomaar zo’n grote steen van zijn plaats krijgen!

Reuzen

Niet voor niets noemen we de gletsjers uit de ijstijd een erfenis van de reuzen. Daarnaast wordt er in de bijbel gesproken over “Enakskinderen” en ook het schitterende verhaal van “David en Goliath”, spreekt zeker tot de verbeelding.  Daarom verbaast het mij enigszins, dat juist de christenen in de legende over de Giebichenstein,  de reus zo slecht behandelden. Was het misschien onwetendheid? Het getuigd in ieder geval van weinig naastenliefde jegens deze mens, die in hun ogen een ‘heiden’ was.

Heidendom

1001004001954833In het boek: “Zwijgen bij volle maan”, schrijft Henk Vreekamp(†) , als hij in de oude kerk van Ermelo bij het middeleeuws doopvont staat, hierover het volgende:

“Overal op de Veluwe zijn de oerplekken van heidendom, waar nu het water van de doop stroomt. Een gestage dood sterf ik, dagelijks, maar het teken van de steen meldt dat ik al gestorven ben, gestorven met mijn voorgeslacht, omdat Christus is gestorven en wat méér is, ook is opgewekt. Overal zien we de harde steen. Ook hier in Ermelo ben ik uit het water getogen, in mijn voorgeslacht uit Telgt door het water van de dood gegaan. Als ik van hier omhoog zie, kijk ik recht in het gelaat van Christus op de sluitsteen van het koorgewelf.” 

Tenslotte

Al zwervend over de Veluwe, door het Kootwijkerzand en natuurlijk ook over de Lüneburger Heide, komt dat oergevoel van verbondenheid met onze voorouders, nog sterker naar voren.
Natuurlijk moeten we alle verhalen, sagen en legenden, meer prozarisch en in die tijdsperiode zien, mede ook omdat men niet alles kon verklaren en daardoor de geheimzinnigheid bleef voortleven.
Inmiddels zijn we veel meer over hun levenswijze te weten gekomen en kijken we er nu iets anders naar.

Wat in ieder geval voor mij persoonlijk heel duidelijk blijkt uit deze verhalen, dat het duister in de vorm van de duivel, telkens weer probeert om de mensen bang te maken en angst aan te jagen, om hen vervolgens weg te houden van het scheppende Licht van God!

Eerder in een wat andere vorm gepubliceerd in het blad De Veluwenaar 13e jrg, nr. 4 – oktober 2005

*******************************************************************************************************************************

Bronnen:

Mario H. Fietz, Wallenhorst(D), Jac. Gazenbeek(†), De Veluwe, Dhr. Norel, Elburg, Gertjan van Wijk, Nunspeet, Henk Vreekamp(†) , Epe

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/11/27/als-stenen-konden-spreken/