Zwervende schaapherder Boudewijn Guiljam – Deel 4

 

Een zonderlinge rustzoeker uit Sint Philipsland

DSCF3636 (1) (1)

Herder Guiljam onderweg – Foto: Egbert J. van der Veen

In het midden van de vorige eeuw kende ons land een merkwaardig fenomeen: een zwervende schaapherder die zomer en winter met een kudde van tientallen schapen en een hond door Nederland trok. Meestal voerde zijn voettocht via zandpaden of binnenwegen maar als het zo uitkwam, meed hij drukke verkeerswegen niet. Eten en slapen deed hij onderweg bij gastvrije boeren.

Bijzondere jongen

Boudewijn Guiljam werd in 1904 geboren in Sint Philipsland op het Zeeuwse eiland Tholen. Ook z’n voorouders waren altijd met schapen in de weer.

Zijn grootvader hoedde 600 schapen, z’n vader 400 en ook z’n vijf broers hadden schapen. Dat ging niet altijd goed. Soms verdronken honderden schapen op de Zeeuwse schorren en slikken door snel opkomende vloed. Boudewijn was volgens een familielid als jongen al bijzonder. Hij ging al vroeg met schapen op stap. Hij zonderde zich af en probeerde verplichtingen, zoals het logeren bij familie, te ontlopen.

 

Op televisie in Van Gewest tot Gewest

VangewesttotgewestIn de zomer van 1968 kwam ik hem pijprokend met z’n schapen en zijn hond Lot tegen in Drenthe. Een afspraak voor een t.v.-opname was gauw gemaakt. Het interview met de avontuurlijke scheper verliep wat stroef door lichte doofheid van de man. Ik schreef daarom m’n vragen maar op een briefje en liet hem die lezen. Waarom hij zwierf? “Ja, waarom zwerf je? Waarom zijn de bananen krom? Dat is een spreekwoord, nietwaar? Ieder z’n leven, ieder z’n doel. (…) Een bananenboom en een vijgenboom kommen bij mekaar. Zo is het leven”. Op mijn vraag of hij getrouwd was, antwoordde hij:“Nee, je kunt beter met een schaap getrouwd zijn”.

We filmden vervolgens hoe hij in het dorp Westerbork op zoek ging naar onderdak voor z’n schapen en voor hemzelf. Dat logies was snel gevonden bij een gastvrije boer. De camera draaide toen Boudewijn ’s avonds laat op de hooizolder van de boerderij naar ‘bed’ ging. Op 30 juli 1968 werd het uitgezonden in het programma ‘Van Gewest tot Gewest’ van de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting (nu NOS).

guiljam3

Boudewijn Guiljam met zijn schapen en hond ergens op een boerenerf – Foto: Archief JGS

Voer voor journalisten

Voor de oorlog leefde Boudewijn Guiljam in zijn geboortedorp samen met enkele van zijn broers. Dat boterde dat niet. In 1939 vestigde hij zich in de Noordbrabantse Steenbergen. Daarna leidde hij een zwervend bestaan. Hij verhuisde achtereenvolgens naar Ossendrecht, Putte, Bergen op Zoom, Doetinchem en Arnhem, met of zonder schapen, dat is niet duidelijk. (1).

Huis Boudewijn Guiljam

Hierboven het huisje linksonder in Sint Philipsland, waar Boudewijn Guiljam enige tijd woonde – Foto: Archief JGS

Zwarte handel

In de zomer het oorlogsjaar van 1943 is Boudewijn Guiljam, hij was toen 38 jaar, in het Brabantse Steenbergen betrapt op zwarte handel in schapen. Officieel heette het “het verhandelen van schapen zonder daarvoor de vereiste vergunning te bezitten”. Toen de (Duitse) controleurs hem hierop aanspraken zei Boudewijn dat het hem niets kon schelen en dat ze hem toch niets konden maken. Vervolgens veroordeelde de economische politierechter in Breda de scheper, die al eerder enkele keren was beboet vanwege hetzelfde feit, tot een gevangenisstraf van 5 maanden en een geldboete van 7500 gulden. Hij werd in de zittingszaal meteen gevangen genomen.(2)

Onderdak in Friesland

Op stap met zijn kudde is Guiljam na de oorlog op veel plaatsen in Nederland gesignaleerd. Hij was in Drenthe, in Zwolle, op de Veluwe, in Amsterdam, IJmuiden, Gorinchem en Limburg en hij liep over de Afsluitdijk naar het Noorden van het land. Ook verbleef hij soms in delen van België en Duitsland. Overal waar hij passeerde, grepen plaatselijke verslaggevers naar de pen. Pennenvruchten zijn te vinden in tal van bladen zoals de Gorcumse Courant, het kwartaaltijdschrift de Veluwenaar en de Leeuwarder Courant. Ooit moet hij, mogelijk op weg naar Friesland, met zijn schapen de Maastunnel in Rotterdam zijn gepasseerd. Dat Friesland heeft hem trouwens gedurende het laatste deel van zijn leven geruime tijd onderdak geboden. Harm Zaagsma, schrijver van een historische rubriek in de dorpskrant van het Noordfriese dorp Sexbierum beschreef beeldend hoe een plaatselijke boer de zwervende scheper in december 1967 het dorp zag binnenlopen: “Wie schetste dan ook zijn verbazing toen hij vanuit de keuken een schaapherder met zo’n dertigtal schapen en een zwarte hond richting de brug zag naderen. Komt dat wel goed? Raken ze niet te water als ze tegelijk de brug over willen? Integendeel. Eén bevel van de herder tegen de hond, één beweging met de stok en ze liepen netjes één voor één onder de stok door richting de boerderij. Wie was deze zwerver met pet op en laarzen aan? Hij rook lang niet fris en zijn jas stond stijf van het vuil”.

guiljam1

Schaapherder Boudewijn Guiljam was altijd onderweg… – Foto: Archief JGS

Ken je m nie

Uit de rest van het verhaal blijkt dat de schaapherder in Sexbierum onderdak kreeg in een leegstaande woning die moest worden afgebroken. Een stuk vloerbedekking diende als slaapplaats. De schapen werden ondergebracht bij de boer die de schaapherder het dorp had zien binnenkomen. (3)

guiljam2

…en altijd bekijks – Foto: Archief JGS

Boudewijn Guiljam heeft van 16 april 1968 tot aan zijn dood in 1972 officieel ingeschreven gestaan in het bevolkingsregister van de gemeente Franekeradeel waartoe het dorp Sexbierum behoort. (4)

Voor een maaltijd belde de scheper vaak aan bij de dorpelingen. Als hij aarzeling voelde, plaatste hij de voet tussen de deur en zei: “Ken je me nie, ken je me nie? Ik ben de schaapherder van Sexbierum”. (5)

Tragisch einde

Het leven van Boudewijn is tragisch geëindigd.
De Amsterdamse politie trof zijn stoffelijk overschot volgens een politierapport op 9 mei 1972 aan “in de Merwedehaven in Amsterdam”. (6)

DSCF2203

Boudewijn Guiljam 1904-1972 – Foto: Egbert J. van der Veen

Hij was toen 68 jaar. Zijn trouwe metgezel Lot was spoorloos. Niet uitgesloten is dat de man verdronken is bij het zoeken van z’n hond. Schapen waren er niet.

Volgens het politierapport had de overledene nog enig geld en andere bescheiden bij zich waardoor de identificatie kon plaats vinden. Dat laatste maakt ook een beroving, waarover wel is gespeculeerd, onwaarschijnlijk.

Terug in Sint Philipsland

Boudewijn Guiljam is op zaterdag 13 mei 1972 begraven op het oude hervormde kerkhof van zijn geboortedorp Sint Philipsland. Zo kwam een einde aan het leven van een man die letterlijk zijn eigen weg ging om rust te vinden in onze drukke, gehaaste wereld.

 

Noten:

(1) De gemeente Arnhem heeft Boudewijn Guiljam van 13 februari 1962 tot 16 april 1968 “VOW uitgeschreven” (Vertrokken Onbekend Waarheen).

(2) Dagblad van Noord-Brabant, 14 augustus 1943

(3) Silhouet, dorpskrant Sexbierum, voorjaar 1968

(4) Het verblijf van Guiljam in Sexbierum duurde hoogstens één winterhalfjaar. Niet duidelijk is waar hij na die tijd tot aan zijn overlijden heeft verbleven.

(5) Mondelinge mededeling van Harm Zaagsma, Sexbierum

(6) De Merwedehaven heeft in Amsterdam nooit bestaan. Het huidige Amsterdam-Rijnkanaal heette voor 1954 Merwede-kanaal. De plaats waar dat kanaal uitmondt in het IJ heette toen ‘Voorhaven Merwede-kanaal’. Waarschijnlijk is deze locatie bedoeld in het politierapport.

Geschreven door: Egbert J van der Veen

De auteur Egbert J. Van der Veen (1936) begon zijn loopbaan als journalist voor de regionale dagbladjournalistiek en was tussen 1965 en 1972 verbonden aan het programma Van Gewest tot Gewest van de NOS. Na zijn carrière bij de NOS werkte Van der Veen als overheidsvoorlichter en programmamaker voor de regionale omroepen van Groningen en Drenthe. Als RTV Drenthe-programmamaker maakte hij in 1995 samen met provinciaal historicus Michel Gerding een serie radiodocumentaires over de bevrijding van Drenthe. De voormalige nieuwschef radio Drenthe is nu eindredacteur van een regionaal historisch tijdschrift in Rolde en woonachtig in Assen.

Dit artikel is verder gebaseerd op gegevens uit bevolkingsregisters en krantenberichten. Tevens dankt de auteur Harm Zaagsma uit Sexbierum.

Bovenstaand verhaal is ook gepubliceerd in het ‘ Zeeuws Tijdschrift’  jaargang.62, no. 1/2 – 2012

***

Tenslotte…

Hiermee sluiten we de reeks artikelen over deze bijzondere en vooral ook merkwaardige ‘Zwervende schaapherders’ ‘voorlopig’ af. Mochten er onverhoopt toch weer interessante zaken boven water komen, dan zullen we dat zeker op ons weblog publiceren!
Wij willen vanaf deze plaats iedereen bedanken voor de bijdragen die zij – in welke hoedanigheid ook – leverden om de geschiedenis over het leven van Willem Koestapel en Boudewijn Guiljam voor het nageslacht te bewaren.

Met dank aan: Dhr. J. Essenburg (†), Harderwijk, Dhr. J. Kempeneers, Sint Philipsland, Dhr. F. v.d. Kieboom, Tholen, Fam. Kuijt, Lage Vuursche, Familie Ploeg, Lunteren, Egbert J. van der Veen en Paul van der Velde. Sint Jansteen

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2014/11/24/zwervende-schaapherder-boudewijn-guiljam-deel-4/