De Oude Notaris

Notarisappel

Notarisappels

Ter ere van het 100 jarig bestaan van Burgers’ Zoo in Arnhem, heeft onze stichting twee appelboompjes aangeboden: de Luntersche Pippeling. Maar dat is niet het meest bekende appelras uit Nederland, dat is z’n broertje: De Notarisappel.   Hoe komt die appel aan z`n opmerkelijke naam?

Het was een Lunterse notaris die zich, in de tweede helft van de 19e eeuw, met de ontwikkeling van nieuwe fruitrassen ging bezighouden: notaris Van den Ham.
Hij was, net als Prof.Jean Baptiste van Mons (1765-1842), een aanhanger van  de “verouderingstheorie van organismen” en werd gedreven door het idee dat de bestaande fruitrassen aan degeneratie onderhevig waren.

In de tweede helft van de negentiende eeuw waren de fruittelers in Nederland in twee kampen verdeeld. De ene groep hield vast aan de oude, vertrouwde manier van kweken: enten en veredelen.
De andere groep was ervan overtuigd dat vruchtbomen, die steeds door enten waren voortgekomen uit oudere bomen, op den duur aan ziekten zouden bezwijken.  Daarom wilden zij uit zaden nieuwe bomen verkrijgen.
Anders dan men zou denken groeit er uit een, in de grond gestopte, appelpit  niet een zelfde soort appelboom, maar een nieuw ras, een zogeheten zaailing of wildling.   Bij toeval is zo’n ras soms van uitstekende kwaliteit.

J.H.T.W. van den Ham

J.H.T.W. van den Ham

Één van de grootste voorvechters van de Nederlandse zaailingteelt was de Lunterse notaris Johannes Hermannus Theodorus Wilhelmus van den Ham.
Van den Ham werd in 1822 geboren in Barneveld. Als jongen was het zijn grootste wens om te gaan varen. Na zijn eerste reis, als scheepsmaat naar Indië, werd hij in Barneveld als held binnengehaald. Dat deed hem besluiten opnieuw aan te monsteren. Halverwege de tweede reis had hij er echter al schoon genoeg van.
Na thuiskomst ging Van den Ham in de leer bij zijn broer Petrus, die notaris was in Lunteren. Toen die in 1863 plotseling overleed, volgde Van den Ham hem op.
Hij betrok het huis van zijn broer en trouwde in 1865 met diens weduwe.
Zijn verdere leven wijdde hij aan het welzijn van de boerenbevolking van Lunteren.
Van den Ham bleef tot 1884 in functie en ging zich zich daarna bezig houden met zijn veelzijdige belangen en liefhebberijen.

Van zaailing tot appel
Lunteren was in die tijd achtergebleven in de moderne (landbouw) ontwikkeling. Het lag in een vrij geïsoleerd gebied en had een sterk traditioneel ingestelde bevolking.
Toen hij nog kandidaat-notaris was, had Van den Ham zich al verdiept in zaailingen. Nu hij over een enorme tuin, met boomgaard, beschikte, kon hij de armen letterlijk uit de mouwen steken.
Om te beginnen gaf hij zijn dienstbode opdracht om ’s-winters alle appelpitten te bewaren in een fIes met zand. Op een gegeven moment zaaide Van den Ham wat van die pitten in een uithoek van zijn tuin. Een deel van de jonge boompjes werd daar aan hun lot overgelaten, totdat ze jaren later opeens grote, heerlijke vruchten bleken te dragen.
Van den Ham was definitief voor de zaailingenteelt gewonnen.

Prins Frederik, de beschermheer van de Luntersche Tuinbouw Vereeniging

Prins Frederik

In 1873 richtte hij, samen met enkele andere notabelen, de Luntersche Tuinbouw Vereeniging op.   Doel was het zaaien van vruchtbomen in heel Nederland te bevorderen en nieuwe, betere zaailingen te kweken.   Niemand minder dan Prins Frederik werd beschermheer.   Men werkte aan het kweken van nieuwe vruchtenrassen, vooral appel en peer.   Maar ook verbeterde aardappelrassen en frambozen droegen een steentje bij aan de verbetering van de levensomstandigheden van de keuterboeren.
Al in 1875 won de vereniging een bronzen medaille op een landbouwtentoonstelling in Poeldijk. In 1876 werden zaailingen ingezonden naar een tentoonstelling in Den Haag,  in 1883 naar Amsterdam, in 1885 naar Antwerpen en in 1889 naar de wereldtentoonstelling in Parijs.
Bijna overal vielen de inzendingen in de prijzen.

Ook de bijenteelt achtte Van den Ham geschikt voor de kleinere boeren in de streek. Hij was medeoprichter van de eerste bijenvereniging van Nederland. Later werd hij bestuurslid van de Lunterse Imkervereniging ‘De Bakermat’ (opgericht in 1899). Zelf had hij een bijenstal van zo’n tachtig korven.
Naast appels, peren en bijen was van den Ham geïnteresseerd in frambozen. De arbeidsintensieve cultuur daarvan leek hem zeer geschikt voor kleine hofsteden met grote gezinnen. Hij had alweer gelijk, in de omgeving van Lunteren bleken de frambozen het uitstekend te doen.     Frambozen uit Lunteren werden zelfs enige tijd geëxporteerd.
Maar in 1874 maakte het “kinderwetje van Van Houten”- waarbij kinderarbeid werd verboden – een einde aan de frambozencultuur.

Beurré van den Ham

Beurré van den Ham

In Lunteren is Van den Ham ” wereldberoemd” door het door hem, in bladmotief, ontworpen Buurtbos.  Maar de succesvolle fruitteelt-geschiedenis is  een beetje in het vergeet-boek terecht gekomen.
En dat terwijl hij in 1885 de Lemoenappel ontwikkelde, een zachtzure appel die lijkt op een Goudreinet.   In de jaren daarna volgden de Groene Pippeling, de Lunterse Pippeling en omstreeks 1896 de NotarisappeI die, net als de Beurré van den Ham, naar hem is vernoemd. Enkele andere nieuw ontwikkelde rassen van de Luntersche Tuinbouw Vereeniging zijn:
Best Rood, Groene Pippeling, Luntersche Precent, en Tante Dora.
In totaal bracht de Luntersche Tuinbouw Vereeniging in 25 jaar maar liefst ruim 200 nieuwe appels en peren naar buiten.

Hoogtepunt in de pomologische (ooftkundige) activiteiten van de vereniging was de tentoonstelling van zaailing-vruchten die van 18 tot 20 oktober 1899 werd gehouden in Ede.
Vijfentwintig jaar eerder, in 1874, had de vereniging laten weten dat er op die tentoonstelling duizend gulden te winnen zou zijn voor de 25 beste en meest duurzame zaailingappels, mits gewonnen op Nederlandse bodem.

Lemoenappel

Lemoenappel

Iedere Nederlandse provincie zond een eigen keurmeester.   De uitslag was een beetje dubbel.   Hoewel er 25 van de 175 ingezonden zaailingappels werden bekroond, verdiende het volgens de jury geen aanbeveling alle bekroonde variëteiten in de handel te brengen.    Ze waren namelijk niet beter dan de al bestaande appels.

Voor slechts vier appels wilde jury een uitzondering maken: voor de winnaar van de hoofdprijs, de Lemoenappel, voor de Notarisappel, de Lunterse Pippeling en de Oranjeappel. De beste zaailingpeer, de zwaanhalspeer, werd toen door de jury omgedoopt in “Beurré van den Ham.
.

De oude notaris, zo werd hij toen genoemd, stortte de hoofdprijs meteen terug in de verenigingskas, als prijzengeld voor een nieuw te houden zaailingententoonstelling.
Van den Ham stierf in 1912, stokdoof en door de bevolking van Lunteren op handen gedragen.
Na zijn dood was de ziel uit de De Luntersche Tuinbouw Vereeniging.   De vereniging raakte verdeeld en ging in 1953 ter ziele.

Begin jaren vijftig tijd werden in Nederland in hoog tempo de oude boomgaarden gerooid. De oude hoogstam bomen moesten plaats maken voor laagstam appelbomen die makkelijker te oogsten en te bewerken waren.
Daardoor verdwenen honderden Nederlandse vruchtrassen, maar de smakelijke, zoetzure Notarisappel bleef behouden. Met moeite, dat wel, want volgens de RWM Groente- en fruitveiling in Ochten is het aanbod Notarisappels de laatste jaren gedaald tot nog maar 5000 kilo per jaar.  Daar staat tegenover dat de vraag naar Notarisappelbomen bij de Stichting Behoud en Bevordering Fruitcultuur in Doesburg – een museum/verkoop tuin met ruim duizend oude vruchtenrassen – de afgelopen jaren juist is toegenomen.

Notaris Dinger

Notaris Dinger

Verdeling gemeenschappelijke gronden
Van den Ham reisde  ook vaak naar Den Haag om daar de mogelijkheden voor verdeling van gemeenschappelijke gronden te bespreken. Hij werd hierbij geregeld vergezeld door kandidaat-notaris R. Dinger.   De verdeling van de gronden werd mogelijk door de wet van 1886.
Er moest echter met algemene stemmen door de Lunteranen tot verdeling worden besloten.
Uiteindelijk werd men het na vele moeizame onderhandelingen eens wie welke ‘reep’ grond toegewezen kreeg. Het gezag van de ‘oude notaris’ was daarbij van doorslaggevende betekenis. Deze verdeling was voor de Lunterse bevolking het begin van een grotere welvaart. Opvolgers Gerrit Jan Wilbrink (notaris van 1884 tot 1895) en Rutgerus Dinger (notaris van 1895 tot 1946) hebben, in de geest van Van den Ham, eveneens veel invloed gehad op de groei van Lunteren.

Lunterse Buurtbos
buurtbosBij de verdeling van de buurtgronden verworven de notaris en enkele van zijn relaties grote aaneengesloten stukken grond die minder geschikt waren als landbouwgrond.
In totaal werd rond de Galgenberg circa 130 hectare aangekocht.
Hier is tussen 1889 en 1892 onder zijn leiding, Van den Ham was inmiddels 70 jaar, het Lunters Buurtbos aangelegd.   Bij zijn dood liet hij het Buurtbos na aan de (op dat moment op te richten) Stichting Het Luntersche Buurtbosch.

Alle gronden en de uitzichttoren “De Koepel”  kwamen in het bezit van de stichting, die bovendien ook nog een bedrag van drieduizend gulden ontving voor het onderhoud van het bos.  In 2012 is dit in Lunteren op gepaste wijze herdacht.

De Appelhof
Als eerbetoon aan het nalatenschap van de ‘Oude Notaris’ is de voormalige proeftuin van de Luntersche Tuinbouw Vereeniging door een groepje enthousiaste jonge Lunteranen omgetoverd tot een parkje genaamd de ‘De Appelhof’.

De Appelhof (foto: Dick Bos - 2009)

De Appelhof
(foto: Dick Bos – 2009)

Het parkje is voorzien van enkele bijzondere Lunterse hoogstammen zoals de Lemoenappel, de Luntersche Pippeling, natuurlijk de Notarisappel, de vrij onbekende Luntersche Precent en de zeldzame Florisappel. Ook staat er een kunstwerk in de vorm van een bijenkorf ter nagedachtenis aan de oprichting van de eerste, en derhalve oudste, Nederlandse bijenvereniging “De Bakermat”.

Door: Gerrit van Dijk/JGS


Bronnen:
Gemeentearchief Ede
Literatuur:
Hoekstra, P. Lunteren, een historische studie. – Barneveld, 1988
Hoekstra, P. Uit het verleden van Lunteren. – Barneveld, 1982
Hingman, W. Lunteren en zijn weldoener. – Wageningen, z.j.
Ewoud Sanders “Ponder” Nummer 2, juli 1997
Kleefstra, A.R. De Lunterse tuinbouwvereniging. – Aldeboarn, 1993
Dinger, H.L. Het Luntersche buurtbos. – 1958
De geschiedenis van Ede, deel III. Kerkdorpen en buurschappen. – Ede, 1940

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/04/29/de-oude-notaris/