Grofwild stroperij uit de oude doos – deel 3

Klik hier om deel 2 te lezenAls jachtopziener maak je zoveel mee dat sommige belevenissen, die menigeen als een echt avontuur zou beschouwen, heel gewoon worden. Maar sommige zaken maakten zo’n grote indruk dat ze mij, zo’n 40 jaar na dato,  nog glashelder voor de geest staan. Een aantal daarvan wil ik graag aan U vertellen.

Carolina hoeve

In mei 1970 betrapten Gijs van Velthuizen en ik, vlakbij de Carolinahoeve, twee stropers. Het was midden in de nacht. Aan een draagbalk, die ze over hun schouders hadden liggen, vervoerden ze een geschoten wild zwijn (zeug).
Toen we ze wilden aanhouden verweerden ze zich. Één van de stropers bedreigde mij met zijn dolkmes. Hetzelfde mes waarmee hij kort daarvoor het zwijn had ontweid. “Ik steek je kapot. Ik rijg je aan het mes als je niet vlug opdondert” en nog meer soortgelijke opmerkingen werden mij naar het hoofd geslingerd. De andere stroper greep van Velthuizen vast. Als reactie sloeg Velthuizen hem met zijn pistool op de kop. Dat had als gevolg dat de stroper als een plumpudding voor zijn voeten in elkaar zeeg!
Het spreekt voor zich dat de aanhouding daarna niet meer veel problemen opleverde.

 

ontweidmesOntweiden is het verwijderen van de ingewanden uit een dier dat je gedood hebt. Als de ingewanden te lang in het lichaam blijven, kunnen deze bederf veroorzaken.
De stroper uit het verhaal gebruikte daarvoor een gewoon dolkmes. Vandaag de dag wordt voor het ontweiden vaak een speciaal ontweidmes gebruikt. (Zie afbeelding hiernaast)

 


Ton Hekelaar rond 1975

Ton Hekelaar
rond 1975

Het gebeurde ergens in de 70-tiger jaren, de precieze datum weet ik niet meer.  Het begon al te schemeren terwijl de volle maan reeds aan de hemel stond. Toen schoot een stroper vanaf de heide langs de Bloemersweg een aantal keer gericht op Velthuizen en mij. De afstand tussen ons en de stroper was ongeveer 25 meter.

Ik verdedigde mij door met mijn dienstpistool terug te schieten. Het leek wel iets op de oefening “lopend varken” tijdens het examen voor het  zwartwild-brevet.

Gelukkig heeft hij ons niet geraakt en ik hem ook niet. Uiteindelijk konden we hem aanhouden. Voor nog diverse andere misdrijven en bedreiging van het groene gilde werd hij veroordeeld en voor twee en een half jaar achter te tralies opgesloten!

 


Na al het vorige geweld iets voor de lachspieren

Het was een vrijdagmiddag in 1968.  Samen met de postcommandant van Rozendaal, opper Smink en
van Velthuizen ging ik op “hoerenjacht”.
Vooraan de Eerbeekseweg in de Imbosch boden “straatmadelieven” hun diensten aan.

Eerbeekseweg

Eerbeekseweg

Die middag betrapten we een hoerenloper uit Hoenderloo die een vers geschoten eekhoorn en een nieuwe vuurbuks met bijbehorende geluiddemper bij zich had. Ook de bijbehorende munitie konden we in beslag nemen.
De stroper verklaarde: “dat de opgenomen snippermiddag naar de klote is en ik een proces-verbaal krijg voor onbevoegd jagen vind ik jammer. Dat ik mijn vuurbuks kwijt ben vind ik ook jammer.
Maar……. dat ik dat hoertje reeds ƒ 20,– vooruit heb betaald en nog geen wip gemaakt heb, dáár heb ik echt spijt van en baal ik als een stekker”!

 


 

Op dinsdag 2 augustus 1977, tijdens een lange zomeravond, heb ik samen met Jan Hingstman in de Imbosch een wildstroper met een kogelgeweer kaliber 222 magnum betrapt.
Hingstman zou in het kader van zijn stage een reebok schieten vanaf een hoogzit.

hoogzitEen hoogzit is een bouwsel aan de bosrand vanwaar uit een jager wild in het open veld kan observeren en afschieten. De hoogzit kan bestaan uit een toren of een jachthut, of uit een gecamoufleerd platform met daarop een stoel, bijvoorbeeld bevestigd aan de stam van een dennenboom, die men met een laddertje kan bereiken.Vanaf een hoogzit wordt doorgaans op groter wild (vossen, reeën, herten en wilde zwijnen) geschoten

Toen wij goed en wel in de hoogzit waren gearriveerd zagen wij aan de rand van de akker drie mensen. Één van hen had een jachtgeweer en probeerde een reegeit te schieten.

Ton Heekelaar

Ton Heekelaar

Ik ging zo snel mogelijk de hoogzit af, deed m’n schoenen uit en op zette op kousen-voeten de achtervolging.  Hingstman bleef in de hoogzit achter met mijn jachtbuks. Toen die stroper, al vluchtend, de loop van zijn jachtgeweer in mijn richting draaide, bedacht Hingstman zich geen moment en loste een waarschuwingsschot met de buks.
De echo galmde tot ver in de Beerenberg na. Hierdoor schrok de stroper zich te pletter en viel. Ik was direct bij hem en griste zijn jachtgeweer weg. Intussen was Hingstman van de hoogzit afgedaald. Hij achtervolgde een tweede stroper (zonder jachtgeweer) tot in de dichte bossage. Wat zich daar precies aspeelde kon ik niet zien maar wel horen. Er klonk een hoop gekerm, alsof iemand werd vermoord. Kort daarna kwam Hingstman met de onbekende man uit het struweel. Achteraf bleek de onbekende man de vader van de stroper te zijn.
Hingstman hield hem met één hand stevig in de kippennek vast. (Hingstman was een grote man en zijn handen leken wel op kolenschoppen) De opgepakte vader kermde en riep;”in de oorlog ben ik heel wat gewend, maar dit zijn regelrechte Gestapo methoden!
Het spreekt voor zich dat wij die mening niet deelden.

 


 

Helaas kan een jachtopziener niet overal tegelijk zijn:

Schouwing door Ton bij gestroopt hert

Schouwing door Ton bij gestroopt hert

knopDeel_4

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.de-veluwenaar.nl/2013/04/22/grofwild-stroperij-uit-de-oude-doos-deel-3/